woensdag 22 januari 2014

Prince Avalanche (2013)

Score:  7.5 / 10

Een erg boeiende en mijns inziens uitstekende trend in Amerikaanse alternatieve cinema de laatste jaren, is de nieuwe fascinatie voor langzame en beeld- en muziekgedreven films. Deze films hebben vaak iets meditatief, iets ervaringsgericht waar stijl en beleving boven directe inhoud gaan. De meest voor de hand liggende cineast die zich deze stijl toe-eigent, is uiteraard Terrence Malick. Zijn laatste drie films (The New World, The Tree of Life en To the Wonder) waren stuk voor stuk odes aan visuele esthetiek en inhoudelijke vaagheid. Hoewel ik geen liefhebber ben van de mans laatste werken, ben ik wel helemaal te vinden voor dergelijke stijl die in steeds meer Amerikaanse films binnensluipt.

Beasts of the Southern Wild hanteerde dat gelijkaardige langzame tempo en maakte eveneens gebruik van die unieke beeldesthetiek. Ook daar sloop enige mystiek binnen en nam de film de kijker mee op een avontuur dat aanvoelde als een ecologische droom. Datzelfde betoverende effect werd ook gecreëerd in het meeslepende en adembenemende The Retrieval, misschien wel de beste film van het Film Fest Gent '13. Net als in Beasts of the Southern Wild en Malicks laatste films, speelt de soundtrack hier een prominente rol en kabbelt de film voort op een rustgevend tempo. Het verbazend futuristische en surreële Upstream Color past eveneens in dat rijtje. Zonder veel twijfel een film die qua ambiguïteit met de beste Lynch cinema kan concurreren, hoewel de sfeer beduidend anders ligt: ze is een stuk meer hallucinant en voorziet eerder een good trip vibe dan de voor Lynch typische bad trip vibe. Ik kan nog wel even door gaan: de films van Kelly Reichardt, Mike Cahills Another Earth, Harmony Korines Spring Breakers, Rob Zombies The Lords of Salem en de twee laatste films van Nicolas Winding Refn (geen Amerikaan, maar Drive en Only God Forgives zijn wel Amerikaanse producties).

Het is een moeilijk definieerbare en onmogelijk af te lijnen trend. Ze is voornamelijk gebaseerd op persoonlijke ervaring en indrukken. Die hoeven niet altijd enorm positief te zijn, maar de kenmerken zijn er: slow paced, een centrale rol voor muziek, een fotografische cinematografie, inhoudelijk een ietwat vaag of open verhaal en - het belangrijkste ingrediënt - een narratieve structuur die doet denken aan een meditatie, een trip of een droom. Subjectiever dan dat laatste kenmerk wordt het niet, dus het is goed mogelijk dat wat ik als meditatief, verheffend of dromerig ervaar, door anderen stilistisch pedant, onnodig traag of inhoudelijk ergerlijk ervaren wordt. Dat is bij mij het geval bij Malicks laatste films, maar ik heb identiek dezelfde opmerkingen horen vallen in de context van o.a. Spring Breakers, Upstream Color en Only God Forgives - films waar ik dan weer helemaal euforisch van werd.

Uiteraard is deze filmstijl geen exclusief Amerikaanse trend (recentelijk getuigden La Grande Bellezza, La Cinquième Saison, Holy Motors, Leones, Vanishing Waves, L'Étrange Couleur des Larmes de Ton Corps en Under the Skin daarvan nog), maar het is wel frappant dat Amerikaanse cinema dergelijke stijlkenmerken adopteert, net omdat het alles behalve conform is aan de Hollywoodnormen. De meeste van de bovenvermelde films splijten het publiek dan ook écht in tweeën, in lovers en haters. Zelden gaan mensen weg met iets daartussenin na het bekijken van bovenvermelde films. Dat geldt ook voor de comeback in het alternatieve circuit van David Gordon Green.

Met Prince Avalanche (een remake van het IJslandse Á Annan Veg uit 2011) gaat Green terug naar een meer minimalistische, atmosferische en inhoudelijk minder rechtlijnige aanpak. Daarmee sluit hij - gelukkig - het makke Hollywoodhoofdstuk af dat hij sinds 2008 aanving. Door in zee te gaan met Explosions in the Sky en hun muziek als de dominante ritmiek van de film te gebruiken, maakte hij met Prince Avalanche een prent die aanvoelt als een extatisch postrock nummer: een rustige en langzame aanvang, ietwat repetitief door een wederkerend thema, die crescendo naar een climax (fortissimo possibile!) toewerkt om nadien weer gestaag decrescendo te gaan en zo het thema voor een laatste keer tot leven laat komen. Aldus de formule waar ook Greens laatste film op gebaseerd is.

In Prince Avalanche zien we twee mannen (Paul Rudd en Emile Hirsch) die dag in dag uit op de wegen tussen verbrande bossen in centraal Texas de straatlijnen herschilderen. Het landschap is mistroostig en desolaat. De twee mannen hebben niet veel meer te doen dan in gesprek met elkaar te treden, vaak resulterend in woede-uitbarstingen en hevige ruzies. In de tussentijd komen ze steeds weer dezelfde vrachtwagenchauffeur tegen, net als een schijnbaar verdwaalde vrouw. Dat dit zelden voldoende materiaal geeft om inhoudelijk echt te intrigeren, wordt goedgemaakt door de uitstekende casting, de steeds aanwezige weemoed van het landschap en - uiteraard - de intense soundtrack.

Deze film zal zeker niet bij iedereen aanslaan, maar hij biedt wel weer een potentiële kans aan de verzamelaars van unieke filmervaringen; er is natuurlijk nooit garantie dat de film de verhoopte bevrediging brengt. In mijn geval kwam Prince Avalanche goed binnen, ook al waren er net wat te veel momenten waarin de film even mijn aandacht verloor. Wie gaat kijken om Paul Rudd in typische comedy modus te zien, zal echter bedrogen uitkomen. Zijn aanwezigheid en Greens reputatie zullen daarentegen wel een opportuniteit verschaffen om een groter publiek te laten kennismaken met deze zeer specifieke filmesthetiek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten