woensdag 27 november 2013

L'Inconnu du Lac (2013)

Score:  3.0 / 10

Is het politiek correct om te zeggen dat L'Inconnu du Lac een vreselijk opgeblazen janettenfilm is? Vermoedelijk niet. En toch meen ik het. Ik ben me ervan bewust dat het stoer klinkende "ik ben politiek incorrect" een connotatie met de rechterzijde oproept. Dat impliceert dat het politieke centrum en de linkerzijde wél politiek correct (moeten) zijn en bijgevolg mag iemand die zichzelf een links profiel aanmeet, toch zeker géén politiek incorrecte uitspraken doen. Zoals spreken over een regelrechte janettenfilm bijvoorbeeld. Wel, tough luck.

L'Inconnu du Lac, de nieuwe van Alain Guiraudie, is een film die inhoudelijk even leeg is als de personages die erin vertolkt worden. Die inhoudelijke leegheid kan als de kracht van de film ervaren worden, omdat het de leegheid van het cruising milieu schitterend vertaalt. Alleen zie ik voornamelijk een lege film, want dat cruisen is gewoon een excuus om een zwakke thriller op te baseren. Wanneer je telkens opnieuw dezelfde shots (van de parking, van de oever), dezelfde stereotype dialogen (à la "oh, maar ik kom hier niet veel hoor") en dezelfde blikken van de acteurs moet ondergaan, werkt het vooral allemaal vreselijk op de zenuwen. Tijdens de voorstelling van deze film liepen er hele bosjes mensen de zaal uit en ik kon ze geen ongelijk geven. Alleen stelde ik me de vraag of dit te maken had met verveling of met het feit dat er nogal wat expliciete homoseksuele pijp-, masturbatie- en neukscènes in beeld gebracht werden (nog los van het gegeven dat er zowat de hele film naakte mannen te zien zijn). Het was vermoedelijk geen toeval dat de meeste mensen wegliepen tijdens net zo'n scènes.

Controversieel is de film dus ongetwijfeld wel. Sommige shots, waaronder een onverhulde cumshot, konden zo uit amateuristische homopornoclips komen. Hoewel ik er allemaal de zin niet van in zie, juich ik dergelijke visuele provocatie erg toe. Dat je als regisseur daardoor veel geïnteresseerde, heteroseksuele mensen (lees: mannen) afstoot, moet je er maar bijnemen. Uiteraard heeft dat ook zijn nadelen. Zo kan je niet verwachten dat er enig verwantschap, laat staan een vorm van inlevingsvermogen, optreedt bij het grootste deel van het publiek. Wanneer een film een zéér homoseksueel onderwerp (cruising) combineert met een al even homoseksuele enscenering, speel je namelijk in op een nichepubliek. De enige reden waarom L'Inconnu du Lac een groter publiek kon bereiken, is dan ook voornamelijk te danken aan de toekenning van de Queer Palm. Terwijl die in de vorige jaren ging naar visueel minder provocatieve films, was de keuze dit jaar zeer gewaagd. De film werd zelfs als een 'hardcore' homofilm gelabeld. Zoiets wekt interesse bij het "ruimdenkende" publiek natuurlijk...

Het verhaal vertelt over Franck die zich aangetrokken voelt tot Michel, ook al zag hij hem zijn vorige vriendje (lees: fuckbuddy) verdrinken in het meer. De irrationaliteit die gepaard gaat met Francks lust, zorgt voor een constante erotische spanning tussen de protagonisten. L'Inconnu du Lac is daarnaast een minimalistisch stukje cinema en gebruikt een hypergestileerde cinematografie. Combineer dat met een hoop pornografische beelden en je krijgt zonder enige twijfel een unieke filmervaring. Voor mij schoot die echter in het verkeerde keelgat (ha!). Er zijn bovendien talloze homofilms die veel intelligenter en oprechter zijn (Weekend, Eyes Wide Open, A Single Man, Ciao,...). Sterke "homothrillers" zijn overigens dun gezaaid: vorig jaar speelde zo ook het al even belabberde Notre Paradis.

Het kan misschien te maken hebben met mijn persoonlijke desinteresse in cruising, maar ik zie helemaal niets intelligent aan deze film en herken enkel de zeer oppervlakkige, verschrikkelijk onbevredigende levensstijl. Stof tot nadenken blijft afwezig en het resultaat is niet meer dan een nich(t)e(n)film. Dat hij even de kans kreeg om te choqueren, is dan wel een positieve noot, maar dat deed Interior. Leather Bar veel uitdagender en - naar mijn aanvoelen - beter. L'Inconnu du Lac zal geen lans breken voor (radicale) homocinema en de omarming van de film door menig criticus, zal hem evenmin een cultstatus geven. Zoals dat in het cruising milieu gaat: "Next!"

dinsdag 26 november 2013

Inside Llewyn Davis (2013)

Score:  7.0 / 10

Allereerst een bekentenis: Joel en Ethan Coen zijn in mijn ogen van de meest overgewaardeerde regisseurs in het Amerikaanse filmlandschap. Ik vind hun films meestal erg genietbaar en er zit hier en daar steengoede cinema tussen (Fargo, The Big Lebowski, No Country for Old Men), maar de idolatrie die met elke nieuwe Coen-productie gepaard gaat, gaat mijn petje te boven. A Serious Man en True Grit werden bijna unaniem op handen gedragen en ook Inside Llewyn Davis werd door talloze critici met euforie onthaald (én won de Grand Prix in Cannes). Ik kan enkel opmerken dat het hun beste werk is sinds No Country for Old Men, niets meer, niets minder.

Wat van Inside Llewyn Davis volgens vele recensenten zo'n goede film maakt, is het intieme en menselijke portret dat geschetst wordt van protagonist Llewyn Davis (Oscar Isaac), evenals de onschuld en de melancholie die de Coens weten over te brengen op hun publiek - deels te danken aan het gedesatureerde kleurenpalet. Dat de film ook veel bijval krijgt van toeschouwers, zal daarnaast wel iets te maken hebben met de huidige tijdgeest. Singer-songwriters, werkloosheid, DIY cultuur en nostalgie naar de 60s (in kledij en levenshouding) zijn vandaag allen factoren die bijdragen aan een fenomeen dat ook wel eens met 'hipsters' geassocieerd wordt - een mengeling van beatnik-cultus, hippie-aspiraties en 90s ironie die belichaamd worden in een nieuwe subcultuur (die uiteraard niet in een subcultuur kan - en mag! - gevat worden). Op dat vlak speelt Inside Llewyn Davis perfect in op het huidige publiek.

Mijn affiniteit met die 'subcultuur die geen subcultuur is', blijkt echter niet zo groot te zijn. Hoewel ik wel hou van de sfeer die de Coens proberen op te roepen, evenals hun gevatte dialogen en droge humor, blijft de film over het algemeen hangen in makkelijk verteerbare conventies, zowel qua inhoud als qua stijl. De reden waarom ik Inside Llewyn Davis dan toch bij het betere Coen werk van de laatste jaren beschouw, is dan ook voornamelijk omwille van Oscar Isaac - een acteur die met deze film hopelijk zijn grote doorbraak lanceerde en tevens de Academy Award voor beste acteur hoort op te strijken in 2014 (hoewel hij vermoedelijk nog te weinig 'bewezen' zal hebben voor de conservatieve jury).

Met Oscar Isaac in de hoofdrol, vervallen de meeste andere rollen in het niets, ook al valt er weinig aan te merken op de weemoedige vertolking van Carey Mulligan. Isaac zong bovendien alles zelf in en alleen daarvoor al verdient de man alle lof. Hij zou zo zijn eigen album kunnen uitbrengen en een plaatsje verdienen tussen de honderden singer-songwriters en folkzangers die er vandaag naar streven om rond te komen met hun muziek.

Inside Llewyn Davis is zonder twijfel de meest interessante muzikale film van het jaar en is een absolute aanrader voor mensen die genoten hebben van (de muziek in) I'm Not There, The Broken Circle Breakdown en I Am Not a Hipster. Ook Coen fans zullen ongetwijfeld weer ten volle genieten van deze prent. Meer dan een charmante karakterstudie en ietwat weemoedige muziekfilm is het echter niet.

maandag 25 november 2013

Behind the Candelabra (2013)

Score:  5.5 / 10

Het laatste werk van Steven Soderbergh voor onbepaalde tijd. Hij blikte op zo'n drie jaar tijd vijf films in (Contagion, Haywire, Magic Mike, Side Effects en Behind the Candelabra), wat lijkt te suggereren dat hij inderdaad met haast van het leven als regisseur af wou. Of het om een pensioen of een sabbatical gaat, zal de tijd uitwijzen. Ik hoop alvast op meer, want indien Behind the Candelabra Soderberghs zwanenzang is, is dat toch een heuse teleurstelling.

Er zijn vele jaren gegaan over het productieproces van de verfilming van Liberace's leven. Het heeft er zelfs lang naar uitgezien dat de film er gewoon nooit zou komen. Toen in 2008 echter besloten werd om de invalshoek van Scott Thorsons memoires te gebruiken, werd er nieuw leven geblazen in het project. De film kreeg de titel mee van Thorsons boek en al snel tekenden Matt Damon en Michael Douglas om respectievelijk Thorson en Liberace te spelen. Alleen wouden de Hollywoodstudio's niet mee - de film zou namelijk 'too gay' geweest zijn. Na weer enkele jaren stilgelegen te hebben, was het uiteindelijk HBO Films die de film oppikte. Dat betekende uiteraard géén Amerikaanse bioscooprelease. In Europa werd de film wel in de zalen gespeeld, met een première in de officiële selectie op het filmfestival van Cannes.

De critici waren over het algemeen laaiend enthousiast. Met elf Emmy Awards is Behind the Candelabra bovendien recordhouder van het meeste aantal prijzen gewonnen door een televisiefilm. Ik deel dit enthousiasme niet. Dat heeft mogelijk te maken met mijn totale desinteresse in Liberace's leven en mijn afkeer van alles wat met "glitter and glamour" te maken heeft. De tijd waarin de flamboyante charmezanger gelijk stond aan één van 's werelds grootste vrouwenidolen, is bovendien een ver-van-mijn-bedshow. Austin Powers' reactie in International Man of Mystery op Liberace's geaardheid, typeert misschien nog het beste een tijdgeest die vandaag weinig affiniteit oproept bij mij: na een hele nacht dertig jaar geschiedenis in te halen (van 1967 tot 1997), blijkt het voornamelijk de homoseksualiteit van Liberace waar Powers van ondersteboven is (meer nog dan bijvoorbeeld de eerste man op de Maan of de val van de Berlijnse muur). De verbazing die dergelijk showbizznieuws teweegbracht eind jaren '80, is hoogstens een goeie grap, maar ik zie er niet meteen stof voor goede cinema in.

Behind the Candelabra is dan ook vooral een film die gedragen wordt door het acteerwerk van Matt Damon en Michael Douglas. Het is alsof beiden de belichaming zijn geworden van de stereotype kitsch die velen (niet altijd verkeerdelijk) associëren met het extravagante homocircuit. In het geval van Douglas, lijkt het er zelfs op dat hij Liberace deels baseerde op Sharon Osbourne - dé reden om de film toch te bekijken. De acteur die echter alle show steelt, is Rob Lowe als Liberace's plastische chirurg. Ik denk dat ik nog nooit zo gelachen heb met botox-slapstick en bewuste overacting. Inhoudelijk is Behind the Candelabra daarentegen vermoeiend voorspelbaar (zélfs al ken je het leven van Liberace niet, wat toch wel iets zegt over het stereotype waaraan de man beantwoordde), waardoor de zoveelste biopic van dit jaar (na Lincoln, Hitchcock, Hannah Arendt, The Butler, Jobs, Diana, Marina en binnenkort nog Mandela) eigenlijk weinig indruk nalaat.

Dit is in de eerste plaats een acteurfilm. Wie een in glitter en botox ondergedompelde Damon, Douglas en Lowe aan het werk wil zien, zal zich kostelijk amuseren met deze prent. Een aangrijpende en diepgaande biopic hoef je niet te verwachten, maar dat geldt uiteraard voor de meeste films in dit genre.

vrijdag 22 november 2013

Don Jon (2013)

Score:  4.5 / 10

Met Don Jon waagt Joseph Gordon-Levitt zich aan zijn regiedebuut. Als één van Amerika's meest geliefde filmsterren, wekt dat snel enige interesse op. Net als artistieke duizendpoten James Franco en Seth Rogen, wordt Levitt een echte acteur van zijn generatie: low budget projecten niet schuwen, zich niet te goed voelen om in Hollywoodpulp te acteren, een aura rond zich optrekken dat tegelijk down to earth, kunstzinnig en bevlogen is en acteerwerk afwisselen met schrijven, productie en regie. In de zomer van 2014 zullen we aan die generatie getalenteerde Hollywoodianen nog Ryan Gosling mogen toevoegen, die met How to Catch a Monster zijn regiedebuut zal maken.

De pretty boys van Hollywood zijn dus steeds meer de oudere generaties aan het verdringen. Of dat een goede zaak is, valt nog af te wachten. Levitts debuut was namelijk niet om over naar huis te schrijven. Deels geïnspireerd door de luchtigheid en komische tragiek van films als 10 Things I Hate About You, (500) Days of Summer en 50/50, waarin hij zelf meespeelde, en deels een poging tot eigen inbreng, blijft Don Jon vooral een heel erg middelmatige, zelden grappige en volstrekt onuitgewerkte prent. Levitt castte zichzelf in de rol van womanizer Jon die lijdt aan een heuse pornoverslaving en betoverd geraakt door babe Barbara (een Scarlett Johansson die ongetwijfeld inspiratie opdeed door naar Jersey Shore te kijken). Het geluk kan niet op wanneer de interesse wederzijds blijkt te zijn. Dat Barbara minstens even obsessief met romantische films bezig is als Jon met porno, zorgt echter voor een relatie die gedoemd is te mislukken.

Het verhaal levert hier en daar een humoristische situatie op, maar blijft volkomen onderbenut, waardoor de film zijn kans mist. Waar blijft de (broodnodige) kritiek op niet alleen de seksuele afstomping van porno, maar ook die van romantische cinema? Want het was een uitgelezen moment om de analogie van porno naar romantiek te trekken en weer terug. Jon en Barbara zijn namelijk even onrealistisch, even verslaafd en even naïef, maar de rol van Barbara is te oppervlakkig, waardoor romantiek het in the end toch weer lijkt te halen - ook al is het niet op de manier die je zou verwachten.

Hoewel zowel Levitt als Johansson uitstekend staan te acteren, is de meest interessante rol ongetwijfeld die van Julianne Moore. Als oudere vrouw met heel wat levenservaring op het gebied van relaties en seks, is ze veel nuchterder. Haar houding ten aanzien van Levitt is bij wijlen briljant en het is, ook hier, te betreuren dat Moores personage weinig diepgang meekrijgt. Zij had perfect de belichaming kunnen zijn van een vrouw die de relativiteit en banaliteit van porno inziet en tegelijk het romantische Hollywoodideaal ontmaskert als een ontmenselijkende illusie.

Misschien dat Levitt de intentie had om in zijn film die aanklacht te steken (al dan niet via het personage van Moore), maar het is dan toch zwaar de mist ingegaan. Dat is jammer. Wat overblijft is een doorsnee film die nergens de sterke eigenschappen van een tragikomedie beheerst (zoals bvb. een feel good gevoel genereren of via gevatte dialogen stof tot nadenken meegeven). Het is Levitts debuut en we hoeven dus nog geen conclusies te trekken over de mans regiecapaciteiten. Wie weet komt hij in de toekomst wel met een sterkere film, want wat ideeën en acteerwerk betrof, zat Don Jon alvast goed - het is juist de uitwerking waar nog serieus aan gesleuteld moet worden. Daardoor is de film enkel voer voor Levitt, Johansson en Moore liefhebbers, anderen zou ik de meer geslaagde tragikomische films van het Film Fest Gent, The Spectacular Now en Short Term 12, aanraden.

donderdag 21 november 2013

Gravity (2013)

Score:  9.0 / 10

De meest geliefde blockbuster van het jaar? Guilty pleasure van zowat elke cinefiel? Een instant-klassieker uit 2013? Of... de meest overgewaardeerde prent die we in lange tijd gezien hebben? Het nieuwe hoogtepunt van lege en zinloze Hollywood bombast? Een evidente love to hate film? ... Wie zal het zeggen? Feit is dat Gravity niet onbesproken is. Met een regisseur als Alfonso Cuarón kan dat ook moeilijk anders.

Het budget van $100 miljoen maakt dit ongetwijfeld tot één van de duurste producties van het jaar. Hoewel Gravity niet eens de top 5 haalt - die bestaat momenteel uit The Lone Ranger, Man of Steel, Oz the Great and Powerful, Iron Man 3 en World War Z (alle over de $200 miljoen) -, is het overduidelijk dat dit stukje cinema geld gekost heeft. Veel geld. Het is moeilijk om uit te maken of de film dat waard was. Vermoedelijk is geen enkele film dat. En toch... Toch laat dit in het geval van Gravity geen wrang gevoel na. In die zin slaagt de film wonderbaarlijk in zijn opzet: entertainment voor de massa, met of zonder geweten.

Wanneer je Cuaróns Children of Men en de bijhorende documentaire The Possibility of Hope (met o.a. Slavoj Žižek en Naomi Klein) ziet, vraag je je echter af op welke manier hij dergelijke immense kost verantwoordt... Misschien moet ik Cuaróns "artistieke vrijheid" maar gewoon aanvaarden - welke decadente uitgaven hier ook mee gepaard gaan. Het wekt een cynische ingesteldheid op die alleen maar kan vergeten worden door de film los te koppelen van zijn materialiteit. Met andere woorden: door irrationeel de materiële relatie te ontkennen, door gemakzucht te laten zegevieren en door dergelijk entertainment te aanvaarden als iets dat geen potentieel subversief karakter in zich heeft. Enkel als we dat doen en kunnen, is Gravity een absoluut hoogtepunt van technologisch gestuurde filmesthetiek en escapistisch popcornvertier. Ondanks de tweestrijd moet ik dus toch bekennen dat de cinefiel in mij de bovenhand haalt op de moraalwetenschapper.

Cuarón is een regelrechte klasseregisseur die nog niet één slechte film maakte (het wat mindere Great Expectations te na gelaten). Met de Mexicaanse indies Sólo con Tu Pareja en Y Tu Mamá También en de schitterende kinderfilms A Little Princess en Harry Potter and the Prisoner of Azkaban bewees hij al veel van zijn kunnen. Het was evenwel pas met het post-apocalyptische meesterwerk Children of Men dat hij de harten van menig filmliefhebber veroverde. Ondertussen is hij een gevestigde naam in het filmcircuit.

Eén van Cuaróns handelsmerken zijn long takes, wat hij reeds in de kortfilm Parc Monceau, als onderdeel van Paris, Je t'Aime, uitvoerig bewees. Dat dit maar een voorbode was van wat we de eerste twintig minuten van Gravity te zien zouden krijgen, had niemand durven dromen. De long take waarmee Cuaróns nieuwste aanvangt, is namelijk visueel verbluffend en nagenoeg ongezien. Het bewijst vakmanschap, affiniteit met het medium en de wil om zijn stempel te drukken op de filmgeschiedenis. Dat James Cameron, nog zo'n filmtechneut, vol lof en enthousiasme sprak over Gravity, zal Cuarón ongetwijfeld ook geen windeieren leggen. De film bracht inderdaad al bijna het zesdubbele op van wat hij kostte. Dan toch een goede investering?

Gravity heeft inhoudelijk weinig om het lijf: twee astronauten (gespeeld door George Clooney en Sandra Bullock) zijn na een botsing met brokstukken van satellieten op dool in de ruimte, wat volgt is een strijd tegen de natuurwetten om terug veilig op de Aarde te geraken. Je raadt het al, omwille van het verhaal hoef je alvast niet te gaan kijken. Maar dat was ook zo met Avatar, die vorige natte droom van talrijke filmtechneuten. Gravity is dus in de eerste plaats een film die je moet beleven en dat vereist dat je niet alleen de materiële decadentie aanvaardt, maar ook meegaat in de simplistische verhaallijn. De beste plaats waar dit tot zijn recht komt, is de bioscoop. De donkerte en grootte van de cinemazalen in combinatie met het diepte-effect van de 3D (ik ben vooralsnog niet bereid om toe te geven dat die in Gravity wel eens een meerwaarde zou kunnen zijn), zorgt voor een intense, extreem spannende filmervaring die de immensiteit en leegheid van de ruimte akelig voelbaar maakt. Het valt te betwijfelen of de film ooit datzelfde effect zal bereiken op de televisie in je living, laat staan op het computerschermpje van je laptop terwijl je languit op bed ligt. Ook hier slaagt de film dus in zijn opzet: de bioscopen terug een uniek karakter meegeven - iets wat sinds de digitalisering in de verdrukking geraakt was. Cuarón zorgt ervoor dat je Gravity ervaart als een ritje op een achtbaan, zodat je met plezier een tweede maal wil gaan aanschuiven (en betalen).

Ik heb niet dezelfde ervaringen als Buzz Aldrin en Frank De Winne en zal dus geen uitspraak doen over het realistische karakter van de film (dat door astronaut Mark Kelly en NASA-expert Zeb Scoville dan weer in twijfel getrokken werd). Hooguit kan ik zeggen dat het voor iemand die niet in de ruimte is geweest, heel echt aanvoelt. Wie zich openstelt voor dit stukje cinema, krijgt een vrij ongeëvenaarde filmervaring in de plaats. Gravity zal niet iedereen plezieren; aan te raden is hij dan ook alleen voor zij die de film willen ondergaan.

Trailer GRAVITY

Ain't Them Bodies Saints (2013)

Score:  6.0 / 10

David Lowery mocht dit jaar twee films in Belgische première zien gaan op het Film Fest Gent. Hij stond, naast Shane Carruth, in voor de montage van het visueel spectaculaire Upstream Color en hij mocht zijn tweede langspeler voorstellen: Ain't Them Bodies Saints.

Dit jaar kreeg de Amerikaanse onafhankelijke cinema een centrale plaats op het filmfestival. Zeer terecht, want het is niet omdat de VS van de meest megalomane, commerciële zooi produceert in het filmwereldje, dat er ook geen schitterende films gemaakt worden. De afbakening tussen Hollywoodfilms en andere Amerikaanse films, tussen onafhankelijke cinema en cinema afkomstig van de monsterstudio's en tussen commerciële releases en arthouse releases, is echter niet altijd even duidelijk omdat er steeds wel ergens een conglomeraat tussen zit (via montagestudio's, distributienetwerken, aandelen in kleine / lokale studio's, financiering, etc.). Het heeft dan ook weinig zin om films te screenen hierop vooraleer je ze ziet, omdat geen enkel onderscheid een garantie geeft om het kaf van het koren te kunnen scheiden. Beter is het kijken naar wat er bijvoorbeeld op de Sundance / Slamdance, Austin en New York Film Festivals passeert of wie er Gotham Awards opstrijkt.

Ain't Them Bodies Saints scoorde zowel op Sundance als op de Gotham Awards. Dat wil iets zeggen. Lowery kon tevens beroep doen op o.a. Rooney Mara, Casey Affleck, Ben Foster en Keith Carradine om zijn film naambekendheid mee te geven. Combineer dat met visuele vakkundigheid, een knappe soundtrack en een Amerikaanse western ethos en je krijgt een gegarandeerde succesformule. Alleen is het zogeheten 'Lovers on the Lam'-genre al ruimschoots verkend in veel betere en meer memorabele films zoals Natural Born Killers, Thelma & Louise en - tja, ik kan er niet om heen - Badlands. Ook al riep Dave Mestdach in Focus Knack op om Ain't Them Bodies Saints niet te vergelijken met Malicks debuutfilm en zou Lowery zelfs niets liever willen, mij lijkt dit een vrijwel onmogelijke opgave voor mensen die Badlands reeds zagen. Lowery zal moeten inzien dat zijn film het onderspit moet delven in een afweging. Ik juich echter, net als Mestdach, dergelijke Amerikaanse independentcinema toe, maar vind dat er dit jaar op het Film Fest Gent wel betere films te zien waren in die categorie (zoals The Retrieval, Upstream Color, Short Term 12, The Spectacular Now, Night Moves, Fruitvale Station en As I Lay Dying).

De acteurs weten de film niet te redden, ook al valt er niets aan te merken op hun prestaties. Casey Affleck zagen we al minstens even goed in The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford, Gone Baby Gone en The Killer Inside Me en Rooney Mara zal na deze film niet minder bekend staan als Lisbeth Salander uit The Girl with the Dragon Tattoo. Ze zetten dan wel een knap samenspel neer en er is zeker een passionele chemie te bespeuren tussen Bob (Affleck) en Ruth (Mara), maar niets dat de tand des tijds zal doorstaan, vrees ik. Er kan tevens heel wat positiefs gezegd worden over de beeldregie en de muziekscore, zij het dat het allemaal weinig verschil zou maken in het eindverdict: de film is gewoon té conventioneel en het verhaal is té standaard.

Ain't Them Bodies Saints is een aanrader voor iedereen die houdt van een onderhouden genrefilm, maar wie meer zoekt in cinema dan louter knap gefilmd, gecomponeerd en geacteerd entertainment, zit verkeerd. Mijn conclusie kan samengevat worden als "esthetisering van Amerikaans hyperindividualisme" - en ik gebruik individualisme niet met een negatieve connotatie hier, alleen is het een eigenschap van 'Lovers on the Lam' films waarvan ik vermoed dat het gewoon meer affiniteit oproept aan de andere kant van de oceaan...

Trailer AIN'T THEM BODIES SAINTS

maandag 18 november 2013

La Vénus à la Fourrure (2013)

Score:  9.5 / 10

Misschien wel één van de sterkste films van het Film Fest Gent '13, was de nieuwe van Roman Polanski. Na zijn comeback in 2002 met The Pianist, bleven de echte kleppers uit. Oliver Twist werd erg lauw onthaald. The Ghost Writer was wel een favoriet bij vele critici, maar ik denk dat Polanski's arrest in 2009 meer bijdroeg tot het succes dan de film zelf (die vooral aantoonde dat genrefilms over het algemeen vreselijk saai zijn). Carnage was dan weer een kleine, intieme film - wat mij betreft zijn beste sinds The Pianist. Opvallend is dat Carnage een voorbode was op Polanski's La Vénus à la Fourrure (ofte: Venus in Fur).

Polanski heeft een oeuvre dat vol staat met adaptaties van romans (Rosemary's Baby, Le Locataire, Tess, Bitter Moon, The Ninth Gate, The Pianist, Oliver Twist en The Ghost Writer) en theaterstukken (The Tragedy of Macbeth, Death and the Maiden en Carnage), maar met La Vénus à la Fourrure is hij toe aan zijn eerste adaptatie van zowel roman (Leopold von Sacher-Masoch) als theaterstuk (David Ives). Ives vertaalde Masochs controversiële boek naar het theater in 2010 en hielp Polanski om datzelfde stuk om te zetten naar een filmscenario. Omdat ik noch met het boek, noch met het theaterstuk bekend ben, kan ik weinig kwijt over de kwaliteit van de adaptatie.

Markies de Sade en Leopold von Sacher-Masoch zorgden met hun literatuur (en namen) voor het ontstaan van de woorden 'sadisme' en 'masochisme'. De Sade inspireerde onder meer provocatieve meesterwerken als Buñuels L'Âge d'Or en Pasolini's Salò o le 120 Giornate di Sodoma. Nu is het de beurt aan Masoch, die Ives en Polanski voorziet van uitstekend materiaal om het complexe sadomasochistische spel tussen twee individuen te dissecteren. Dit levert niet alleen erg uitdagende, maar ook intrigerende en opzwepende cinema op.

Thomas (Mathieu Amalric) is een regisseur van middelbare leeftijd die met La Vénus à la Fourrure een nieuw theaterstuk brengt. Alleen wil de casting niet zo vlotten. Tot als Vanda (Emmanuelle Seigner) komt binnengelopen, een actrice die vooral heel erg naïef en nogal theatraal overkomt. Thomas wil zijn dag beëindigen, maar Vanda staat erop dat ze eerst nog even wil solliciteren. Met een verleidelijk uiterlijk en een - niet toevallig - gelijkaardige naam (ze komt namelijk solliciteren voor Vanda, één van de twee hoofdpersonages uit Masochs boek), weet ze Thomas te overtuigen even langer te blijven om haar een kans te geven. Met tegenzin stemt hij in en nog voor je het weet, begint de spanning te stijgen, keren de rollen zich om (en weer om, en weer om,...) en heb je als kijker alleen maar het raden naar de afloop. Met een hoge portie humor, zelfrelfectie en meta-kritiek, loodst Polanski je mee door de vage vaarwateren waarin de rollen van meester(es) en slaaf nooit duidelijk afgelijnd zijn.

De lichtheid en de gevatte dialogen waarmee de film voortschrijdt, doen niet zelden denken aan Carnage. In deze prent gaat Polanski echter nog wat verder: het decor en de locatie zijn nog beperkter en het aantal acteurs is gehalveerd. Minimalistische cinema moet dus niet altijd vertaald worden in fotografische of non-narratieve cinema, ze kan ook zeer nadrukkelijk op dialogen (cf. de Before-trilogie of Tape) of spanningsopbouw (cf. Buried of All Is Lost) gefocust zijn. De dialogen in deze film wisselen voortdurend tussen fictief (letterlijke dialogen uit La Vénus à la Fourrure) en realiteit (de dialogen tussen Thomas en Vanda, geschreven door Ives / Polanski), waardoor je als kijker gedwongen wordt te beseffen naar welk soort medium je aan het kijken bent. Deze meta-narratief wordt gepaard met episodes van zelfreflectie. Zo stelt Vanda de relatie in vraag tussen de schepper (Thomas, als regisseur) en zijn schepping (de adaptatie van Masochs boek tot een toneelstuk): zit er niet altijd een uiting van jezelf in je creatie, die de eigenheid ervan garandeert, maar tevens je aspiraties verraden? Geldt dit dan ook niet voor Polanski zélf? Castte hij immers niet zijn eigen vrouw (Seigner) in de rol van Vanda? En wat met de fysieke gelijkenis tussen Polanski en Amalric? Wil Polanski ons hier iets vertellen? Of speelt hij net met de idee (i.e. "aanwezigheid van de schepper in de schepping") die hij in vraag stelt via Vanda?

Met La Vénus à la Fourrure maakte Polanski niet alleen een fantastische film voor cinefielen, maar ook voor literaire en kunstfilosofische critici. Het is een zeer zelfbewust werk dat een postmoderne narratief gebruikt en sterk kan appelleren aan al zij die houden van intelligente dialoogcinema of van de microscopische nuances die de menselijke verhoudingen van meester naar slaaf doen veranderen en weer terug. Deze film is een ode aan bevrijde seksualiteit, aan vrouwelijkheid, aan machtsanalyse en aan zelfbewustzijn. Hulde!

dinsdag 12 november 2013

I'm the Same, I'm an Other (2013)

Score:  1.0 / 10

Zoals ik vele maanden geleden al eens aanhaalde in de recensie van Kid, is er een heuse opkomst bezig van vrouwelijke filmregisseurs in België. Caroline Strubbe bleek geen eendagsvlieg te zijn en komt met I'm the Same, I'm an Other (sic?) aandraven met haar tweede langspeler (die ook het tweede deel uit een trilogie is). Jammer genoeg is deze film een complete misser...

Wanneer een film zich in de eerste plaats toelegt op fotografie en hiermee dialoog overbodig wil maken, neem je het risico je kijker te verliezen. Zeker wanneer de kijker in de eerste plaats een film wil zien en geen reeks knappe plaatjes. Ik heb me meerdere malen afgevraagd of Strubbe en haar cameraman David Williamson niet beter een foto-expositie zouden gehouden hebben. Of nu de film er toch is, waarom hem dan niet projecteren in de context van zo'n expositie? Fotografie en film zijn twee soorten media - wanneer het laatste wordt gereduceerd tot het eerste, haak ik negen op tien af. Experimenteel of niet.

Ik juich meer experimentele cinema in België nochtans erg toe en heb dus ook alle bewondering voor deze tweede van Strubbe. Zoals gezegd, is het echter niet het soort filmexperiment waar ik warm van loop. Niet omdat fotografische cinema vaak meer inspanning vraagt van de kijker, noch omdat die over het algemeen een stuk trager is en zelfs niet omdat suggestie boven dialoog geplaatst wordt. De simpele reden is gewoon omdat de film volstrekt niets te vertellen had. Strubbe wou een ambigue prent maken en weigerde dan ook te antwoorden op de vraag waar de film nu écht over ging. Hoewel ik die houding kan appreciëren, werd de beoogde ambiguïteit door mij vooral ervaren als saaiheid. Het gegeven dat er twee mensen uitstekend stonden te acteren, ontging me daardoor integraal. Sereniteit en emotionele impact maakten bij mij plaats voor ergernis en een bijna hysterische euforie toen de aftiteling begon.

I'm the Same, I'm an Other vertrekt waar Lost Persons Area eindigt. Onmiddellijk stelt zich hiermee de vraag: moet je de eerste gezien hebben om de tweede te kunnen appreciëren / begrijpen? Volgens Strubbe en een testpubliek luidt het antwoord een duidelijke "neen". I beg to differ. Wanneer je de tweede film ziet zonder de eerste gezien te hebben, is de suggestiviteit vreselijk irritant, mist hij elke vorm van spanningsopbouw en verliest hij bovendien de mogelijkheid tot inlevingsvermogen met de personages. Wanneer je de eerste film daarentegen wel gezien hebt (zoals ik achteraf gedaan heb), kan je de tweede film in perspectief plaatsen en hem daardoor ook op een andere (mijns inziens betere) manier waarderen. In die zin maakte Strubbe twee films in één. Misschien dat dat haar grootste verdienste is, ook al was ik er zelf de dupe van. Hoe het ook zij, na twee uur kijken naar de nietszeggende (pun intended) interactie tussen Szabolcs en Tess in I'm the Same, I'm an Other, is het een moedige stap om Lost Persons Area een kans te geven - al zeg ik het zelf. Die voorziet gelukkig een welkome duiding bij de nodeloze dubbelzinnigheid van Strubbe's laatste. Het mag misschien vreemd klinken, maar daardoor is mijn interesse in het derde luik tóch gewekt.

Op Cinevox werd de ambiguïteit van de film verkocht als: "Je moet het willen zien en je moet er rijp genoeg voor zijn." Het is moeilijk om hier als doorwinterde cinefiel geen aanstoot aan te nemen en het lijkt me bovendien onfair ten aanzien van Strubbe om op die wijze haar film te promoten. Als ik dat lees, lees ik namelijk: "I'm the Same, I'm an Other, een vreselijk pretentieuze prent van een elitaire kunstpurist." Nochtans heb ik niet het gevoel dat Caroline Strubbe een dergelijk aura over haar heeft hangen. Het gaat niet om "het willen zien" (de bereidwilligheid was er), noch om "er rijp genoeg voor te zijn" (elitarisme ten top!), maar om datgene waar je zélf naar op zoek bent in film. Dat hangt niet alleen af van het moment of de omgeving. Het heeft ook te maken met je verwachtingen van en je affiniteit met het medium. I'm the Same, I'm an Other weet mij totaal niet te boeien. Omdat ik dat los zie van de verdienstelijkheid van het experiment en de meerwaarde in het Belgische filmlandschap, zijn dat geen bepalende factoren in mijn afweging van de film. "Rijpheid" lijkt dan ook vooral een commercieel trucje om pedante cinefielen aan te sporen naar dit werk te gaan kijken of om onervaren kijkers het gevoel te geven "erbij te horen" (waarbij?). Welja, elitarisme verkoopt natuurlijk, dat weten ze bij Cinevox maar al te goed (*kuch* BNP Paribas / Fortis *kuch*).

Aan zij die de film een kans willen geven: hou er rekening mee dat hij op het Film Fest Gent '13 vrijwel helemaal onderaan hing te bengelen in de publieksranking (tot na de voorstelling met de live uitvoering van de soundtrack, waardoor hij uiteindelijk toch nog op de 69ste plaats van de 86 films eindigde) en dat tijdens de persvoorstelling minstens dertig mensen de zaal verlaten hebben - wat voor zover ik weet het record was op dit jaars filmfestival...

vrijdag 8 november 2013

Omar (2013)

Score:  8.0 / 10

Op het Film Fest Gent dit jaar waren de twee zijdes uit het Israël-Palestina conflict vertegenwoordigd. Voor Israël was er Rock the Casbah van Yariv Horowitz en Palestina bracht ons Omar van Hany Abu-Assad. Zij die dat eindeloze conflict stilaan moe zijn, zijn alvast beter af met Omar. Overduidelijk de betere film van de twee, al was het maar omdat die over zoveel meer gaat dan Israël vs. Palestina, ronde elfendertig. Dat wil niet zeggen dat Rock the Casbah niet de moeite is voor zij die zich betrokken voelen, maar voor de betere Israëlische cinema ben je beter af met Eyes Wide Open, Ajami, The Band's Visit of het werk van Eytan Fox (o.a. Yossi & Jagger, Walk on Water en The Bubble).

Abu-Assad staat sinds Paradise Now bekend als één van de grootste Palestijnse regisseurs van vandaag. Paradise Now werd genomineerd voor een Oscar (beste buitenlandse film) en de Gouden Beer en won een Golden Globe (beste buitenlandse film) en het Gouden Kalf. Bovendien is de film tot nog toe de enige die een coproductie tussen Israël en Palestina zo'n internationale bekendheid gaf. Door die bekendheid mocht Abu-Assad zijn kans in Hollywood wagen, wat resulteerde in een regelrechte flop met The Courier. Een film waarin niets overblijft van de sociale geladenheid waarmee Abu-Assad in zowel Rana's Wedding als Paradise Now sterke verhalen wist te vertellen. Hoogstens de brutale martelscène in The Courier verraadt de man zijn achtergrond.

Gelukkig keerde hij voor Omar terug naar zijn roots. Helemaal zelfs, want de film is een volstrekt autonome productie en dat is uitzonderlijk. Voor zover ik weet, voldoet enkel Pomegranates and Myrrh aan die Palestijnse onafhankelijkheid - een film die overigens niet bepaald een diepe indruk naliet. Omar is daarentegen uiterst sterke cinema en de verdienstelijke winnaar van de ExploreZone Award op het Film Fest Gent '13 (ook won hij reeds de speciale prijs van de jury op het filmfestival van Cannes). Hij zal bovendien Palestina vertegenwoordigen op de komende Academy Awards, iets wat eveneens kan gelden als politiek statement.

Het is moeilijk om te kunnen tippen aan Paradise Now, maar Omar doet er alles aan om een gelijkaardige sfeer te scheppen en op te leven naar zijn échte voorganger (en dus niet de miskleun The Courier). Abu-Assads grote doorbraakfilm blijft echter wel de sterkere van de twee. Misschien dat dit te maken heeft met de originaliteit en het verrassingseffect, waardoor de persoonlijke voorkeur voor één van beide films deels zal afhangen van welke je het eerst ziet. Beide films lijken namelijk heel erg sterk op elkaar, zowel wat opzet als locaties betreft. Daardoor is er op sommige momenten een heus déjà-vû gevoel. Omar is niettemin een iets "volwassener" prent en in die zin ook nuchterder. De gepassioneerdheid van waaruit Paradise Now vertrekt, lijkt hierdoor soms wat zoek te zijn. De verhouding tussen Omar en Nadia mist dan ook vaak de nodige overtuigingskracht. Het was voor mij de reden waarom ik op het einde van de film niet dezelfde treurnis voelde als een groot deel van de toeschouwers. Zonde, want moest Abu-Assad een sterker evenwicht gevonden hebben tussen enerzijds de sociale interactie tussen Omar, Amjad en Tarek en anderzijds de context en achtergrond van het Israëlisch-Palestijnse conflict, had de mokerslag er zonder enige twijfel wel geweest.

Omar was absoluut één van de betere films van het Film Fest Gent '13 en een absolute aanrader voor liefhebbers van wereldcinema. Laat het Israël-Palestina conflict even niet de doorslaggevende factor spelen en vertrouw op een film die veel meer te bieden heeft. Indien hij zijn effect mist, probeer het dan nog eens met Paradise Now. Hany Abu-Assad verdient alle lof, al hoop ik dat hij in de toekomst ofwel de "volwassenheid" krijgt die we ook kunnen aantreffen bij iemand als Asghar Farhadi, ofwel zijn jeugdige gepassioneerdheid heruitvindt zoals we die konden zien in Rana's Wedding en Paradise Now.

donderdag 7 november 2013

Blood Ties (2013)

Score:  4.0 / 10

In afwachting van The Loft moeten de fans van Matthias Schoenaerts het voorlopig stellen met deze nieuwe van Guillaume Canet. Hiermee is de eerste Hollywoodfilm van Schoenaerts (en Canet) een feit, maar laten we hopen dat het geen voorbode is voor de kwaliteit van de rits Schoenaerts-films die we de komende jaren mogen verwachten. Ik denk persoonlijk niet dat we veel hoeven te verwachten van de tweede remake van Loft (die in de VS - zoals de zaken momenteel staan - in première zou moeten gaan in augustus 2014). Het is namelijk een remake en dat pleit nagenoeg nooit in het voordeel van een film, zelfs niet met de originele regisseur aan het roer. Schoenaerts' samenwerkingen met Michaël R. Roskam (die met Animal Rescue ook zijn Amerikaanse doorbraak zal maken) en Thomas Vinterberg (in Far from the Madding Crowd) lijken daarentegen veelbelovend te zijn. Daarnaast zullen we hem ook nog naast Michelle Williams en Kristin Scott Thomas (Suite Française) en Kate Winslet, Stanley Tucci en Alan Rickman (A Little Chaos) aan het werk zien in 2014 of (waarschijnlijker) 2015. Ja, het moet geleden zijn van Jean-Claude Van Damme dat een acteur België nog zo op de kaart zette.

Jammer genoeg is Schoenaerts zowat het enige echt vermeldenswaardige uit Blood Ties (met zijdelingse vermeldingen voor Marion Cotillard en Billy Crudup). In menig recensie kon je lezen over de geslaagde seventies sfeer, over een leuke genrefilm en over een vermakelijke en nostalgische misdaadthriller. Daar valt weinig tegen in te brengen. Ik lees er daarentegen 'voorspelbaar', 'dertien in een dozijn' en 'ultraconventioneel' in. In vergelijking met Canets thrillerdrama Ne le Dis à Personne (2006) en zijn pathetische tragikomedie Les Petits Mouchoirs (2010), is Blood Ties een oervervelende prent. Niet zozeer omdat zijn vorige films niet te kampen hadden met langdradigheid, maar ze waren wel veel intiemer en in die zin charmanter. Daardoor was er geen enkel moment dat de films verveelden, ook al waren ze elk goed een half uur te lang. En laat dat laatste nu een wederkerend probleem zijn van Canet, want ook Blood Ties klokt af op een dikke twee uur terwijl het gerust 1/4de korter had gemogen...

Klaar voor die oervervelende plotlijn? Frank (Billy Crudup) en Chris (Clive Owen) zijn broers, respectievelijk een flik en een crimineel. Nadat Chris vrij komt uit de gevangenis, wil hij zijn leven beteren. Hij leert Natalie kennen (Mila Kunis) en ziet in haar een mogelijke toekomst. Daarvoor moet hij echter eerst afrekenen met zijn demonen uit het verleden, zoals zijn ex-vriendin en prostituee Monica (Marion Cotillard). Frank heeft zo zijn eigen problemen. Hij is tot over zijn oren verliefd op Vanessa (Zoe Saldana), de vriendin van de notoire onruststoker Anthony Scarfo (Matthias Schoenaerts). In de tussentijd proberen beide mannen het zo goed en zo kwaad mogelijk met elkaar te vinden, zodat ze in alle rust met hun vader Leon (James Caan) en hun zus Marie (Lili Taylor) kunnen samenzijn. Uiteraard krijg je dit alles met een hoop genreclichés voorgeschoteld, gemarineerd in wat voor de hand liggende gewetensproblemen en familiale crises van de protagonisten. Hoewel dit allemaal onderhoudend gebracht wordt, blijft het inspiratieloze cinema. Maar misschien was dat al het probleem met het boek waarop deze film is gebaseerd (Les Liens du Sang van Bruno en Michel Papet)?

Een klein lichtpuntje in de voor de rest vreselijk saaie prent, is de leuke seventies soundtrack (met o.a. Ace Frehley, Little Richard, Betty LaVette en The Velvet Underground) die zo nu en dan toch voor genietbare achtergronddeuntjes zorgt. Niet dat dat de film redt natuurlijk. Blood Ties is een film die ik gerust zou aanraden aan Schoenaerts liefhebbers (de weinige scènes die hij in beeld komt, laten echt wel een indruk na) en zij die dergelijke misdaadthrillers verslinden, maar wie op zoek is naar meer, kan de kostbare tijd beter aan iets anders besteden.

dinsdag 5 november 2013

The Young and Prodigious T.S. Spivet (2013)

Score:  8.5 / 10

Wie een beetje bekend is met het werk van Jean-Pierre Jeunet, weet exact wat te verwachten in deze nieuwe film van de Franse fantast. Het is dan wel de mans eerste Amerikaanse productie sinds Alien: Resurrection, zijn handelsmerk is van begin tot eind aanwezig. Hij bewijst hiermee eens te meer zijn mannetje te staan in het internationale filmcircuit en kan makkelijk naast mede-fantasten als Wes Anderson en Terry Gilliam gaan staan.

In The Young and Prodigious T.S. Spivet volgen we een 12-jarig wonderkind (T.S. Spivet) dat een enorme fascinatie heeft voor wetenschap. Zijn vader, een cowboy, en zijn moeder, een entomologe, zijn beiden druk bezig hun eigen leven te leiden. Terwijl zijn tweelingbroer steeds meer op zijn vader begint te lijken en zijn oudere zus Miss USA (of was het nu Miss America?) wil worden, experimenteert hij erop los en probeert hij allerlei praktische oplossingen te vinden voor problemen die zich op de boerderij voordoen. Gefascineerd door de idee van "eeuwige beweging", gaat hij op zoek naar een toestel dat de wetten van de fysica tart. Wanneer hij een doorbraak boekt, wordt hij uitgenodigd om de prestigieuze prijs van het Smithsonian Instituut te Washington, D.C. in ontvangst te nemen. Omdat hij vervreemd is van zijn ouders, onderneemt hij de 3500 kilometer lange tocht alleen - meteen het begin van een heus, vintage Jeunet avontuur.

Jeunet vertelt op zijn eigenwijze manier het verhaal door de ogen van T.S. Spivet. Dat betekent een hoop bizarre figuren (fetisj-acteur Dominique Pinon is ook weer aanwezig), beschouwende voice-overs en charmante, maar vaak intrieste humor. In die zin is de film in zowat al zijn aspecten een Amerikaanse versie van Le Fabuleux Destin d'Amélie Poulain, zij het dat Jeunet ditmaal zijn focus legt op een kind (wat herinnert aan de geest van diens La Cité des Enfants Perdus). Hoewel ik het boek van Reif Larsen (waarop deze film is gebaseerd) niet las, lijkt het alvast een verhaal te zijn dat op het lijf van Jeunet geschreven is. Dat hij er een knappe en aandoenlijke kinderfilm wist van te maken, die overigens zeker ook een ouder publiek weet te amuseren, is zonder twijfel zijn verdienste - zelfs al hoefde hij het verhaal niet zelf te bedenken.

Kyle Catlett weet als kindacteur te overtuigen, iets wat ik - net als in The Selfish Giant - erg toejuich. Met Helena Bonham Carter naast hem (die Spivets moeder vertolkt), krijg je bovendien meteen een verhouding die intrigeert. Hoewel ook moet gezegd worden dat Carter steeds heviger gebukt gaat onder de stempel van Tim Burton; haar rol in deze film had evengoed geschreven kunnen zijn voor zijn nieuwe prent. Niet dat dat stoort, maar wie haar in de laatste Burton films of de rol van Bellatrix in de Harry Potter serie wat repetitief vond, zal met deze film geen verandering merken. Carter fans zullen daarentegen op hun wenken bediend worden.

The Young and Prodigious T.S. Spivet introduceert tevens Jeunets eerste film in 3D. Het is mij nog steeds een raadsel wat zovele regisseurs aantrekt om hun film in 3D te draaien, zeker zolang die dwaze brilletjes een voorwaarde blijven om het effect ervan te zien. Over de voor- en nadelen van digitale opnames (scherpte, dieptezicht, kleurendiversiteit,...) en opnames op pellicule (authenticiteit, kleurenpalet, materialiteit,...) valt veel te zeggen (de documentaire Side by Side is hiervoor een schitterende inleiding). Dito met de nieuwe frame rate die films binnenkort van 24 naar 48 beelden per seconde zal brengen, zoals we vorig jaar konden zien in het eerste luik van The Hobbit. Maar 3D? Akkoord, James Cameron heeft met Avatar aangetoond dat een film die in 3D opgenomen is stukken knapper oogt dan een film die achteraf in 3D gemonteerd wordt. Verandert dat echter iets aan het gegeven dat je dat brilletje nog steeds op je kop moet zetten - wat niet alleen lastig is voor (de neus van) brillendragers, maar ook de film zelf ten kwade komt wegens 'verdonkering' van de kleuren? Of verandert het iets aan het gegeven dat ondertitels en film 'los' van elkaar ogen, waardoor hoofdpijn geen zelden voorkomend fenomeen is na 't zien van een 3D film? Of gaat het iets veranderen aan de opnames van vele films die vaak intentionele 3D-effecten beogen (bvb. allerhande zaken die 'uit' het scherm komen), maar op een gewone televisie alleen maar belachelijk en vaak storend zijn? 3D is misschien eens leuk voor films als Avatar of Gravity, maar ik kan het nog steeds missen als kiespijn. Tot zover deze tirade. Het was alweer even geleden.

Ten slotte wil ik graag de soundtrack van deze film nog even bejubelen. Al zij die genoten van Angelo Badalamenti's The Straight Story, horen zeker hun oren open te houden voor Denis Sanacore's score van The Young and Prodigious T.S. Spivet. Wie op zoek is naar een combinatie van mooie beeldjes, een schitterende soundtrack en bovendien genoeg kinderlijke fantasie durft te investeren, zal aan deze prent een heerlijk avontuurlijke rit beleven. Wie daarentegen na Micmacs à Tire-Larigot genoeg had van Jeunets formule, hoeft in deze geen verdere energie te steken.