donderdag 6 maart 2014

Filmjaar 2013: Niet-Amerikaanse cinema

Deel II: Niet-Amerikaanse cinema
Het is een beetje hatelijk om Amerika als centrale referentiepunt te nemen, maar gegeven de materiële kloof in het filmcircuit, is het - zoals gezegd - de eenvoudigste keuze. Ik wou gewoon nog even vermelden dat hier geen normatieve bias aan het werk is.

Van alle niet-Amerikaanse cinema die bij ons uitkwam, bestond het gros uit Franse films, gevolgd door Belgische, Britse en Nederlandse (merk vooral het ontbreken van Duitse op). Veel van die Franse cinema speelde niet in de Vlaamse zalen (net zoals de meeste Nederlandse films niet in de Waalse zalen speelden), hoewel nieuwe films van gevestigde Franse regisseurs uiteraard wel een Vlaamse distributie kenden. Zo kregen we de laatste werken van Michel Gondry (L'Écume des Jours), François Ozon (Jeune & Jolie), Philippe Claudel (Avant L'Hiver) en Cédric Klapisch (Casse-Tête Chinois) te zien. Stuk voor stuk prenten die degelijk waren, doch kan ik ze bezwaarlijk klasseren bij de betere films van 2013. Geen enkele Franse film werd echter zó zwaar overschat als het verschrikkelijke L'Inconnu du Lac. Ik weet niet wat het is dat het cinefiele wereldje hier zo enthousiast over maakt (pretentieuze "ruimdenkendheid" misschien?), maar laat ik alvast zeggen dat dergelijke cinema beter tot zijn recht komt in de niche van homofilms dan in het mainstream arthouse circuit. Het gegeven dat er zo gepusht werd om, via de Queer Palm, de film een ruimer platform te geven, stoorde me enorm. Het lijkt er dan ook vooral op dat Cannes een politiek statement wou maken: L'Inconnu du Lac en La Vie d'Adèle worden als winnaars van respectievelijk de Queer Palm en de Gouden Palm uitgeroepen in een jaar dat Frankrijk zo verdeeld was over de legalisering van het homohuwelijk. Een lovenswaardige uiting van politieke strijd, alleen werd het vreselijk knullig georkestreerd. Het gegeven dat L'Inconnu du Lac de doorsnee nichefilm uit het homocircuit niet overstijgt, werd op artificiële wijze weggewerkt door hem een aanzienlijke prijs te geven die kwaliteit suggereert. Wanneer een nichefilm op dergelijke geforceerde wijze aan de man gebracht wordt, vind ik dat bijna even ergerlijk als de commerciële marketing voor Hollywoodrommel. De nadruk ligt hier op 'bijna', want Cannes penetreert zich nog lang niet zo diep in onze dagelijkse doen en denken als de hemeltergende marketingpropaganda die het menselijke equivalent is van de wijze waarop ze foie gras maken.

Een gebrek aan kwaliteit kan daarentegen niet gezegd worden over het uitstekende La Vie d'Adèle. Eveneens heel erg expliciet (zij het een stuk minder goedkoop), is La Vie d'Adèle daarnaast (en bovenal!) een psychosociale karakterstudie van een jonge vrouw haar ontluikende seksualiteit. Net zoals ik dat verwacht in dergelijke films, zet de hoofdrolspeelster een fenomenale rol neer als Adèle en verdient ze hiervoor alle lof. Niettemin vond ik Abdellatif Kechiches La Graine et le Mulet nog sterker - misschien omdat die iets minder lang duurde... De beste Franse producties van 2013, zijn echter films die de Franse natiegrenzen ver te buiten gaan: Jean-Pierre Jeunet bracht ons zijn nieuwste in het Engels en die werd tevens in Amerika opgenomen - The Young and Prodigious T.S. Spivet is vermoedelijk de meest charmante film die ik in 2013 zag. De twee sterkste Franse producties kwamen van een Poolse en een Iraanse regisseur: Roman Polanski's La Vénus à la Fourrure en Asghar Farhadi's Le Passé. Weinig andere films waren van zo'n hoog niveau als deze twee meesterwerkjes. Ik denk overigens dat Farhadi zo stilaan op het lijstje van mijn favoriete regisseurs aller tijden kan gaan staan, want ook met About Elly en A Separation bewees hij reeds een regisseur van absoluut topniveau te zijn.

Meer Franse cinema zag ik niet in 2013. Dat wil echter niet zeggen dat ik niet graag had gewild - Les Chevaux de Dieu, La Religieuse, Les Salauds, Pop Redemption en La Bataille de Solférino staan allen nog op het programma. Eveneens las ik erg goede dingen van Foxfire, La Cage Dorée, 9 Mois Ferme en Les Garçons et Guillaume, à Table! (deze laatste won de César Award (= Franse Oscar) voor o.a. Beste Film). Daarnaast kwamen er nog zo'n tachtigtal (!!!) andere Franse films uit, waar ik me gewoon niet mee beziggehouden heb omdat de meerderheid ervan me volstrekt verwaarloosbaar leek. Enkele van deze titels waren Attila Marcel, Renoir, Alceste à Bicyclette, Un Château en Italie, Goodbye Morocco, Né Quelque Part, Michael Kohlhaas, Quai d'Orsay, Violette, Grand Central, Jimmy P., La Confrérie des Larmes, Möbius, Le Temps de L'Aventure en Tip Top - de rest is het vermelden niet eens waard. Het is ook hier een kwestie van prioriteiten te stellen en ik krijg al snel indigesties bij zo'n overdaad - dat geldt zowel voor Amerikaanse als voor Franse cinema.

Omdat in eigen land ook heel wat Franstalige films verschenen en dat aansluit met hierboven, kunnen we overgaan naar de Belgische cinema. Ik zal meteen aankondigen dat ik de twee grootste Vlaamse producties aan de kant gelaten heb - Jan Verheyen en Stijn Coninx zijn niet meteen regisseurs die me boeien, dus heb ik Het Vonnis en Marina laten passeren. Ook Frits & Franky, Bingo, Los Flamencos en F.C. De Kampioenen: Kampioen Zijn Blijft Plezant heb ik geen kans gegund - wat overigens ook nooit zal gebeuren, zij representeren namelijk exact waarom ik Vlaamse films over het algemeen rommel vind. Een ander woord dan "stompzinnig" kan ik er niet voor vinden, en dat wil ik zelfs zeggen zonder dat ik de films in kwestie zag. Wel een aangename verrassing in 2013, was Crimi Clowns: De Movie. Naar Belgische normen een behoorlijk experimentele film met voldoende knipogen naar C'est Arrivé Près de Chez Vous en vol van politiek incorrecte humor (op z'n Antwaarps). Niet voldoende om een cultfilm te worden, maar dat ligt in de eerste plaats aan het format (en ook omdat het seksisme en racisme gewoon té gemakkelijk zijn): wanneer je eerst een tv-serie begint van veertien afleveringen en die maar gedurende tien afleveringen uitzendt op de Vlaamse televisie (maar wel integraal op de Nederlandse televisie), creëer je storende verwarring. Als je dan nadien afkomt met de movie om dan het jaar er op een tweede seizoen te lanceren dat eigenlijk een uitgebreide versie van de film blijkt te zijn, verlies je (geheel terecht) kijkers. Luk Wyns en co. hebben hun idee willen uitmelken en moeten er dan maar de gevolgen van dragen: ik ben afgehaakt tijdens het tweede seizoen van Crimi Clowns.

De Belgische alternatieve cinema kende hoogtes en laagtes in 2013. Over het oersaaie I'm the Same, I'm an Other ga ik het niet meer hebben en ook de wat gemiste kans van Le Monde Nous Appartient zit al te ver weg. Daarentegen kwam dé beste film uit 2013 (eigenlijk al te zien op het Gentse filmfestival in 2012) uit eigen land: La Cinquième Saison. Het derde luik van de eco-trilogie van Peter Brosens en Jessica Woodworth (na Khadak en Altiplano) is van wereldniveau. Dat deze film zo overzien werd bij zowel de Ensors in 2013 als de Magritte du Cinéma in 2014 is onverklaarbaar en ronduit schandalig. Er is in jaren niet meer zo'n maatschappelijk relevante film uitgekomen in ons land (populistisch gedoe als Los en Het Vonnis achterwege gelaten) - en dan heb ik het nog niet eens gehad over de soundtrack en de cinematografie. Ja, het is geleden van Altiplano (hun vorige prent) dat België nog zo'n briljante film op het doek bracht. Roskam, Van Groeningen en de gebroeders Dardenne zijn géén concurrentie voor hen, om over Verheyen, Van Looy en Coninx nog maar te zwijgen. Een beter exportproduct van de Belgische filmindustrie hebben we niet - en toch troeven alle voorgaande regisseurs hen af in aanzien, bijval en publiciteit. Ik kan daar alleen op reageren met een zeer emotieve uitspraak: "Bah!"

Tot slot was er ook nog het aangrijpende en stilistisch betoverende Kid van Fien Troch. Een dame die stilaan één van de meest interessante namen uit België aan het worden is en mogelijk kan uitgroeien tot de meest spraakmakende naam in het nationale arthouse circuit. Wie films als La Cinquième Saison en Kid ziet, mag zich terecht de vraag stellen of we niet meer baat hebben bij dergelijke cinema in plaats van de zoveelste Vlaamse platte komedie... Twee Belgische producties die ik jammer genoeg miste in 2013, zijn Hors les Murs en La Marche. Ook waren er nog enkele coproducties: Le Sac de Farine (met Marokko), Kinshasa Kids (met Congo), Twa Timoun (met Haïti) en A Pelada (met Brazilië), maar deze bekeek ik nog niet. Het ambitieuzere Vijay and I en de animatiefilm The House of Magic maken, naast Baby Balloon, Au Nom du Fils en Moroccan Gigolos, het lijstje van Belgische films compleet. Tenzij je The Miracle of Life meerekent, die op minieme schaal verdeeld is en bezwaarlijk kan gezien worden als een film met een waardige bioscooprelease. Misschien net daarom dat ik betreur de film nog niet gezien te hebben...

Van de Nederlandse cinema zag ik maar één film: Borgman. De bevreemdende kennismaking met Alex van Warmerdam smaakte alvast naar meer, want het is uiterst moeilijk deze film te plaatsen - een gegeven dat op zich wel interessant is. Voor de rest bood Nederland ons weinig boeiends, enkel Het Diner en Boven Is het Stil staan nog op mijn kijklijst. Wie een beeld wil van alle Hollandse films die we moesten ondergaan in de Vlaamse (vooral Antwerpse en Limburgse) bioscopen: Verliefd op Ibiza, Spijt!, &Me, Koning van Katoren, Ushi Must Marry, App, Hoe Duur Was de Suiker, Bro's Before Ho's, Soof, Hemel op Aarde, Valentino en Milo. Op het eerste zicht lijkt dit een heus gebrek aan kwaliteit te suggereren, maar dat is gebaseerd op trailers, korte inhouden en regisseurs. Indien ik hier onterecht aannames maak over bovenstaande films, voel je vrij om mij op de vingers te tikken.

De laatste grote proportie van niet-Amerikaanse cinema kwam uit het Verenigd Koninkrijk. Van deze Britse films zag ik maar een klein aandeel en is me weinig bijgebleven. Shadow Dancer, Kill List en About Time hadden elk hun verdienstelijkheid en zullen liefhebbers ongetwijfeld bevallen. Vooral de kennismaking met Ben Wheatley (Kill List) wekte bij mij nieuwsgierigheid. Niet omdat de film zo memorabel was, maar vooral omwille van Wheatleys interessante en ietwat bizarre stijl. Mijn vermoeden werd bevestigd toen ik Sightseers zag, voor mij de beste Britse film van 2013. Wie de galgenhumor van In Bruges, Seven Psychopaths, Crimi Clowns en C'est Arrivé Près de Chez Vous appreciëren kan, zit bij Sightseers op de juiste plaats. Deze compleet geschifte prent sloeg als een moker in op elke vorm van fatsoen en respect. Lovers on the lam op z'n Brits. Ik kan al niet wachten tot als Wheatleys vierde film bij ons in de zalen komt: het psychedelisch-occulte A Field in England! Quartet en Trance, nog twee Britse films, waren - ondanks spraakmakende trailers - de tijd en energie niet waard. Het is nu wel stilaan duidelijk dat Danny Boyle over zijn hoogtepunt heen is... Britse films die ik miste, waren Broken en Michael Winterbottoms The Look of Love. Voor de rest speelden ook nog Hyde Park on Hudson, Great Expectations, I Give It a Year, de remake van Pusher, Diana en I, Anna. Coproducties met India (Midnight's Children) en de Filipijnen (Metro Manila) passeerden eveneens.

Van de grootste aandeelhouders van niet-Amerikaanse cinema (Frankrijk-België-Nederland-VK), onthou ik dus vooral La Vie d'Adèle, The Young and Prodigious T.S. Spivet, La Vénus à la Fourrure, Le Passé, Crimi Clowns: De Movie, La Cinquième Saison, Kid en Sightseers. Omdat de overige niet-Amerikaanse films van zo'n beetje over de hele wereld komen, zal ik gemakkelijkheidshalve per werelddeel verder gaan, te beginnen met Europa.

De Zuid-Europese cinema stelde in 2013 wat teleur. Vooral omdat weinig Spaanse, Portugese, Italiaanse en Griekse films tot bij ons in de zalen geraakt zijn. Waar bleven L en Boy Eating the Bird's Food uit Griekenland? Venuto al Mondo en A.C.A.B. uit Italië? Caníbal, La Herida, Las Brujas de Zugarramurdi en Living Is Easy with Eyes Closed uit Spanje? Laten we hopen dat ze nog een herkansing krijgen in 2014, desnoods via een straight-to-dvd release zoals het Spaanse Animals in 2013. Films die ik (nog) niet zag: Bernardo Bertolucci's Io e Te, het Griekse Metéora, het Spaanse Una Pistola en Cada Mano, het Italiaanse Miele en de Portugese film met internationale cast Night Train to Lisbon. Er kwamen ook nog enkele Spaanse en Italiaanse animatiefilms uit, maar ook die zag ik niet.

De enige twee Spaanse films die op mijn programma stonden in 2013, waren Pedro Almodóvars Los Amantes Pasajeros en het internationaal gelauwerde Blancanieves. De nieuwe Almodóvar behoort makkelijk tot de grootste ontgoochelingen van 2013. Het lijkt wel alsof hij Zuid-Amerikaanse soaps als voorbeeld genomen heeft: neurotisch, oppervlakkig en geaffecteerd. Blancanieves was daarentegen wel een knappe Spaanse prent en dient vooral bekeken te worden door zij die enkele jaren geleden gek waren van The Artist. Benieuwd of hier een nieuwe trend zit aan te komen...

Giorgos Lanthimos' opvolger van Kynodontas (aka. Dogtooth) was even bizar, absurd en klinisch als we konden verwachten. De Griekse Weird Wave beweging heeft er met Alpeis dan ook een nieuwe nichefilm bij. Het ziet er bovendien naar uit dat Lanthimos de eerste van deze Griekse new wavers is die de wereld zal doen kennismaken met deze bevreemdende stijl: zijn nieuwe film, The Lobster, zal onder meer Colin Farrell, Rachel Weisz en Ben Whishaw in de rangen hebben. Wie dus nog geen Griekse Weird Wave zag, kan voordien alvast eens proberen om Kynodontas, Attenberg, Alpeis of L te bekijken. Voor zij die wat theoretischer te werk willen gaan, is dit artikel sterk aan te bevelen. De Roemeense New Wave en de Griekse Weird Wave zijn momenteel overigens de twee meest afgelijnde filmbewegingen in Europa - voer voor cinefielen dus!

Over Portugal kunnen we snel zijn, want over Tabu schreef ik reeds. De winnaar van het Gentse filmfestival in 2012 kon niet echt rekenen op mijn bijval en dat is nog steeds zo. Het Zuid-Europese land waar de boeiendste cinema vandaan kwam in 2013, was Italië. La Migliore Offerta (aka. The Best Offer) was een internationaal gerichte film die knap in elkaar zat en een frisse kijk gaf op het heist genre. Een film die veel meer lof verdiende dan hij kreeg, ook al had ik hier en daar toch mijn bedenkingen. Waarom de filmcritici zo relatief unaniem contra waren, blijft me echter een raadsel. Dat was niet het geval voor La Grande Bellezza, een film die zowat overal geprezen en bejubeld werd (én - volledig terecht - The Broken Circle Breakdown naar huis speelde bij de Oscars). Hij behoort dan ook zonder veel moeite tot de allerbeste films van 2013. Melancholie is de rode draad doorheen deze ode aan Rome, de Italiaanse taal en klassieke muziek (o.a. met Pärt, Taverner, Górecki, Bizet en Poulenc). Het is een film die onder je vel kruipt en nog dagen nazindert. Tot slot was het Italiaanse Io Sono Li, een drama dat geënt is in de sociaal realistische school, van de andersglobalist Andrea Segre heel erg de moeite waard. Misschien wel de sterkste film die onder de noemer 'sociaal realisme' kan geplaatst worden uit 2013. Het is uitermate jammer dat de film zo weinig aandacht kreeg, vooral omdat het sociaal realisme aan een nieuwe (weliswaar Britse) opmars bezig is met o.a. Shane Meadows, Andrea Arnold en Clio Barnard...

Meer sociaal realisme kregen we met Äta Sova Dö (aka. Eat Sleep Die), de enige Zweedse film die ik zag in 2013. Tevens zo'n beetje de interessantste film uit Scandinavië, want het Deense Kapringen (aka. A Hijacking) en het Noorse Kon-Tiki vond ik allebei wat teleurstellen. In tegenstelling tot Captain Phillips, die een gelijkaardige thematiek behandelt, was Kapringen vooral een soft doorslagje van de schitterende Scandinavische crimiseries die we de voorbije jaren konden bekijken. Captain Phillips gebruikte dan wel een andere invalshoek, op het grote doek bleek die veel effectiever te zijn. Kon-Tiki speelde zich eveneens op de oceaan af, maar ging over de Noorse ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl en was dus minder actueel. Het resultaat was een niet al te pompeuze avonturenfilm die nooit verveelde, doch geen blijvende indruk wist te maken. De sterkste Scandinavische film van 2013 was echter vooral een grote internationale productie. De locatie van dienst was Thailand en de hoofdacteur Ryan Gosling. Het gaat hier natuurlijk over Nicolas Winding Refns laatste prent Only God Forgives. Net als Spring Breakers, Cloud Atlas, To the Wonder en The Counselor kliefde hij het publiek door midden, in Cannes werd hij zelfs onthaald op boegeroep. In zekere zin kan Only God Forgives in de categorieën Amerikaanse en niet-Amerikaanse film opgedeeld worden, maar voor het gemak heb ik gekozen hem in de niet-Amerikaanse categorie onder te brengen. De love it or hate it films blijken - in mijn geval - vaak love it te zijn en dat was bij Only God Forgives niet anders. Trage, brute en sfeervolle cinema, een kleurenpalet dat even hallucinant is als dat van Spring Breakers en een uitstekende Gosling in de hoofdrol, soms hoeft het niet meer te zijn om me omver te blazen. Andere Scandinavische films zag ik niet, maar werden ons wel aangeboden met de Zweedse Call Girl, Snabba Cash II en Hypnotisören.

Wanneer we nog even in het noorden (of noordoosten) van Europa blijven, valt vooral het Litouwse Aurora (aka. Vanishing Waves) op. Voor wie kan genieten van recente alternatieve sci-fi cinema zoals Mr. Nobody, Another Earth en Primer, is Aurora heel erg warm aan te bevelen. Het is misschien wel de grootste verrassing van 2013 geweest, al was het maar omdat ik amper op de hoogte ben van cinema uit de Baltische staten. Deze kennismaking was in ieder geval een schot in de roos en ik ben alvast benieuwd of we nog dergelijke films te zien gaan krijgen.

Meer richting Oost-Europa bleven de verrassingen wat uit. Het Russische Faust won in 2011 de Gouden Leeuw in Venetië en kreeg twee jaar na datum eindelijk een Belgische release. Dit was mijn introductie tot Aleksandr Sokurov, maar ik vraag me af of Faust daarvoor een goede start was. Een film met zo'n hautaine en elitaire sfeer kan ik bezwaarlijk appreciëren zonder meer context te kennen. Sokurov is tegenwoordig vriend aan huis bij Vladimir Putin en dat pleit niet in zijn voordeel. Het lijkt dan ook vooral een staaltje Russische marketing te zijn, want Faust is geen film voor een groot publiek. De adaptatie van Goethes befaamde werk kan geplaatst worden in de traditie van het necrorealisme en laat dat niet meteen de meest toegankelijke filmkunst zijn. Voer voor cinefielen en liefhebbers van esthetisch formalisme, maar daar stopt het voor mij. De akelige en filosofische teneur van Goethes meesterwerk vond ik dan ook nergens terug... Gelukkig staat deze maand (maart '14) geheel in het teken van necrorealistische cinema in Art Cinema OFFoff, dus hoop ik op die wijze een betere kijk te krijgen op de stijl. Naast deze Russische film, kreeg ook de Poolse film In Darkness met bijna twee jaar vertraging een Belgische release (net als Chrzest overigens, maar die film zag ik niet). Alleen moet ik bekennen dat ik niet meteen wild loop van de elfendertigste film over de holocaust. In Darkness was zonder tegenspraak een spannende en beklijvende prent, maar gaat gebukt onder de overdaad. Een mens is niet in staat om telkens opnieuw dezelfde treurnis, woede en onmacht te voelen bij het zien van een film over het onrecht dat joden tijdens de tweede wereldoorlog werd aangedaan. Misschien ook omdat er zo weinig films te vinden zijn over het onrecht dat homo's, roma's, senti's, getuigen van Jehovah en andere minderheidsgroepen werd aangedaan. Moest dat namelijk het geval geweest zijn, zouden we niet nog te vaak dezelfde onwaarheden moeten horen over "homo's die vergast zijn" - which just never happened. Neen, dat is geen negationisme. Dat homoseksuelen niet doelbewust vergast zijn, wil namelijk nog niet zeggen dat er geen duizenden omgekomen zijn in de concentratiekampen door mishandeling (of er geen joodse homo's zouden geweest zijn). Hoe het ook zij, de overdaad van films waarin ons medelijden met de joden wordt afgedwongen, zou wel eens kunnen verklaren waarom veel Westerlingen stilaan apathisch worden ten aanzien van het berokkende leed. Dat is bij mij toch steeds meer het geval aan het worden en ik ervaar dat als een gevaarlijke ontwikkeling - afstomping van empathie, zeg maar. Het helpt niet echt dat menig jood zich vandaag vereenzelvigd met het zionisme.

Nu we toch deze thematiek aangehaald hebben, kunnen we daar even op door gaan. Via de Duits-Israëlische coproductie Hannah Arendt bijvoorbeeld. Vermoedelijk vooral voer voor zij die wat vertrouwd zijn met deze filosofe, blijft dit wat mij betreft de meest interessante film over de holocaust die we in jaren te zien kregen. Dat Arendt niet meteen de meest geliefde figuur is bij zionistische joden, kan daar misschien mee te maken hebben. Zij durfde - als joodse - tegen de maalstroom van de joodse goegemeente ingaan zonder het aangedane leed ooit te vergeten. Wie nog niet bekend is met haar werk, raad ik de film heel erg aan - het zal sommigen ongetwijfeld kunnen prikkelen om eens een boek of naslagwerk van haar open te slaan. Hannah Arendt was tevens één van de beste biopics van 2013 en gegeven mijn groeiende desinteresse in dat genre, wil dat toch íets zeggen. Nog een film die Nazi-Duitsland als thema had, was de Australisch-Duitse coproductie Lore. Een deels boeiende prent die het perspectief van enkele nazikinderen belicht na de val van het Derde Rijk. Jammer genoeg moest zelfs deze film inboeten door de overdaad - niet enkel het joodse leed lijkt op apathie onthaald te worden, ook de boetedoening van de Duitsers is al talloze keren op het witte doek gebracht.

Terug naar vandaag, waar de joden niet meer in onderdrukte positie vertoeven en het antisemitisme vooral gedragen wordt door moslims. Eén van de eerste autonome Palestijnse producties, Omar, bleek in die context een uitstekende prent te zijn en kreeg - terecht - een nominatie voor beste niet-Engelstalige film bij de Academy Awards. Dat hij er niet als winnaar is uitgekomen (in een door joden gedomineerd Hollywood), was uiteraard te verwachten. Gemiste kans om een énorm politiek statement te maken... Los daarvan is Omar als film zeer verdienstelijk. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is namelijk de achtergrond van een vinnige thrillerromance. De Israëlische films Sharqiya en Fill the Void en de Canadees-Israëlische coproductie Inch'Allah werden eveneens tegen deze achtergrond verteld, maar die zag ik (nog) niet. De interessantste Israëlische film uit 2013 was de nieuwe van Ari Folman. Een film met internationale pretenties en waarin het Israëlisch-Palestijnse conflict de inspiratiebron vormt voor een sci-fi verhaal dat, eens het animatiegedeelte begint, veel weg lijkt te hebben van een LSD trip. Folman verbaasde al met het prachtige Waltz with Bashir en doet er in The Congress nog een schepje bovenop. Niet de meest voor de hand liggende cinema, doch een genot voor het oog en brein van iedereen die er zich open voor stelt.

Terug naar Centraal-Europa met het Duitse Oh Boy, zo'n beetje dé Europese hipstersensatie van het jaar. Net als Frances Ha is dit een zwart-wit film en deelt hij een gelijkaardige thematiek: een twintiger die zichzelf helemaal kwijt is in de huidige Westerse wereld. Niet voor niets speelt deze film zich af in Berlijn, hipstercapital of Europe. Veel generatiegenoten zullen wel enkele fragmenten herkennen: de doelloze zoektocht naar bevredigend werk, het eindeloos overwegen van wat men wil in het leven, het verlies van maar krampachtig vasthouden aan authenticiteit en - bovenal - de materiële welvaart kennen om daarin te kunnen gedijen. Het wekt affiniteit op en tegelijk ergernis, misschien net omdàt het zo herkenbaar is. Voor je het weet, ben je alweer in een neerwaartse denkspiraal belandt over je eigen identiteit en leven om tot slot te concluderen dat je misschien beter eens gewoon écht werk gaat maken van een leven op te bouwen. Het is het volkje dat door de rechterflank en de politiek correcte linkerflank verafschuwd wordt (wegens "onverantwoordelijk", "gemakzuchtig" en "dom") en waar het neoliberale klimaat zich donkerblauw aan ergert. Oh Boy lijkt de Europese tegenhanger te zijn van I Am Not a Hipster, Frances Ha en de tv-serie Girls. Of dat iets goed is, laat ik in het midden. Meer Duitse cinema kregen we met de miniserie Die Andere Heimat: Chronik Einer Sehnsucht (het vijfde deel in de Heimat-reeks), Heute Bin Ich Blond, de animatiefilm Der Mondmann en het internationaal gerichte Mr. Morgan's Last Love.

Uit Oostenrijk is vooral Ulrich Seidls Paradies-trilogie in de kijker gevallen. Hyperrealistische cinema die telkens een erg bevreemdend effect weet te bekomen, maar wel afzwakt per film. Paradies: Liebe was zeker de sterkste omdat hij hevig provoceerde, Paradies: Glaube provoceerde evenzeer, doch zonder een opdoffer te geven en Paradies: Hoffnung liet me erg onbevredigd achter. In haar geheel is deze trilogie niettemin een zeer knap staaltje cinema en zeker het bekijken waard, al was het maar om te leren omgaan met 'ongemakkelijke' films - soms kan het namelijk geen kwaad om de comfortzone even te verlaten. De enige andere Oostenrijkse film in 2013 was Die Wand. Deze zag ik jammer genoeg nog niet, maar ik verwacht er wel wat van. Buurland Zwitserland kreeg maar één film bij ons in de zalen: het internationaal gerichte Belle du Seigneur. Geen idee of dat de moeite was, want zelfs met een officiële bioscooprelease ging hij ongemerkt voorbij.

We kunnen Europa bijna verlaten. Inuk uit Groenland en In Bloom uit Georgië wil ik nog even vermelden, ook al zag ik de films nog niet. Rest nog de Roemeense cinema waarvan ik één van de twee Belgische releases zag. Buna! Ce Faci? viel uit de boot, maar het schitterende Everybody in Our Family kon ik gelukkig nog zien. Deze film was een zeer aangename verrassing en behoort nu al tot mijn favoriete prenten van de Roemeense New Wave. Iedereen die kon genieten van Roman Polanski's Carnage zal in Everybody in Our Family een intelligente tegenhanger vinden. Hoewel de premisse niet geheel gelijk loopt, bezit de film een gelijkaardige dialoogstijl en is hij sterk gecentreerd op één locatie. Het is exact voor dit soort cinema dat ik het Europese circuit blijf volgen - wanneer je negen matige films bekijkt en één schitterend werk, is het dat waard geweest. Dat zeg ik uiteraard vanuit het standpunt van een cinefiel. Wie daarvoor de tijd noch de zin heeft, kan beroep doen op mensen als ik (arrogant?). Op voorwaarde dat er enig vertrouwen is natuurlijk. Dus indien dat zo is, kan ik heel sterk aanbevelen om Everybody in Our Family een kans te geven!

Exit Europa. Qua Noord-Afrikaanse en Midden-Oosterse cinema ben ik in 2013 niet ver geraakt. Enkel het Saoedi-Arabische Wadjda passeerde, een aandoenlijk pamflet van de eerste (?) vrouwelijke regisseur uit Saoedi-Arabië die wat internationaal aanzien geniet (en alleen daarom al interessant om te bekijken). Mijn beperkte keuze bleek achteraf wat zonde te zijn gegeven het mooie (maar kleine) aanbod in onze zalen: het Afghaanse The Patience Stone, het Libanese The Attack, het Senegalese La Pirogue, het Iraakse Bekas, het Jordaanse Lamma Shoftak en het Marokkaanse Rock the Casbah. In de komende jaren probeer ik alvast wat meer films te volgen uit die contreien, want ik ervaar het toch wat als een gemis... Wadjda was namelijk een erg knappe film die helemaal in de sociaal realistische traditie zit. Zeker niet de beste film van het jaar, maar het is verrijkend om filmproducties uit de Arabische / moslimwereld te zien. Vat dat zeker niet op als een pedant linkse uitspraak - ik beweer niet dat dit verplichte kost zou moeten zijn voor iedereen. Alleen kan het oprecht boeiend zijn om dergelijke cinema te bekijken, zeker nu de wereld zo intens verbonden is... Als we wat zuidelijker Afrika ingaan, was er in 2013 alleen maar de Canadese film Rebelle te zien. Zeer knappe film over een albinojongen in Congo / Centraal-Afrika die uit een rebellenleger ontsnapt met de kersverse heks. Het is eens wat anders dan films als Hotel Rwanda en Shooting Dogs, omdat Rebelle een veel kleiner Westers perspectief hanteert (ondanks de Canadese productie). Tot slot was er nog de Zuid-Afrikaanse animatiefilm Zambezia (welke ik niet zag).

Veel films uit Latijns-Amerika kregen we niet, iets wat ik heel fel betreur omdat het vaak heel erg boeiende cinema oplevert - de voorbije jaren waren onder meer El Secreto de Sus Ojos, Sin Nombre, Después de Lucía, También la Lluvia en La Hora Cero daarvan het bewijs. Desondanks zag ik de twee verschenen Argentijnse releases, Elefanto Blanco en Infancia Clandestina, nog niet. Nog een pak schrijnender, is het geven dat ik Alejandro Jodorowsky's eerste film in bijna 25 jaar niet zag - da's ook niet moeilijk als ze hem maar gedurende zeer korte tijd in één zaaltje in Brussel spelen... Het is behoorlijk frustrerend als je één van de films waar je het meest naar uitkeek niet eens kàn gaan zien. Het Chileense La Danza de la Realidad is dan ook mijn grootste hiaat uit het filmjaar 2013. De tweede Chileense film is meteen ook de enige Zuid-Amerikaanse prent die ik in 2013 zag: No. Jammer genoeg kon die niet geheel overtuigen - misschien omdat hij iets te braaf was (ik verwachtte dezelfde radicale teneur als in También la Lluvia). De poging om een realistischere sfeer te creëren door alles op te nemen op analoge videocassettes, was niettemin een heel erg verdienstelijke poging.

Kort: de Canadese films Gabrielle en Jappeloup zag ik niet, evenmin als het Australische Two Mothers. Uit Australië was er wel The Sapphires, maar dat was een vrij povere prent die meer als tv-film dienst kan doen dan wat anders.

Enkel Azië blijft nog over. Er was in 2013 vreemd genoeg geen Zuid-Koreaanse cinema te zien in onze zalen. Wanneer Pieta, de nieuwe van Kim Ki-Duk die de Gouden Leeuw won in 2012, niet eens meer in de zalen geraakt (behalve op BIFFF), schort er toch iets aan de distributiekanalen, lijkt me... Uit Japan kregen we vijf producties, waarvan twee animefilms (A Letter to Momo en Wolf Children), de meest recente van Abbas Kiorastami (Like Someone in Love), de miniserie Shokuzai en het schitterende Like Father, Like Son. De animefilms vond ik allebei vrij magertjes uitvallen. De ecologische subtekst die al jaren aanwezig is in die branche, begint stilaan een beetje uitgemolken te worden. Het is nu toch alweer geleden van The Secret World of Arrietty dat een animefilm me nog echt wist te betoveren. Hopelijk brengt de nieuwe (en allerlaatste!) realisatie van Hayao Miyazaki daar binnenkort verandering in. Zowel Like Someone in Love als Shokuzai vond ik stevig overroepen. Dat wil niet zeggen dat ze zonder verdiensten zijn, alleen dat ze allebei weinig indruk nalieten. Het kan ook te maken hebben met de kracht van het briljante drama Like Father, Like Son. Sowieso de sterkste Japanse productie van 2013. De Chinese cinema was beperkt tot A Touch of Sin en The Grandmaster. Twee erg knappe prenten die respectievelijk de sociaal geëngageerden en de visuele stilisten zullen behagen. Tot slot waren er nog twee films uit India: Gangs of Wasseypur (jammer genoeg niet gezien) en The Lunchbox.

Het laatste deel volgt binnenkort: de films die bij ons in 2013 niet in de bioscopen kwamen. Omdat dit een extreem grote groep is, zal de selectie vooral plaatsvinden op basis van dvd en bluray releases, films die rechtstreeks op de digitale televisie kwamen en films die vertoond werden op festivals. Een licht willekeurige selectie van enkele films uit 2013 die in geen van de voorgaande categorieën aanwezig waren, zullen ook opgenomen worden.

maandag 3 maart 2014

Filmjaar 2013: Amerikaanse cinema

De opzet: geen lijstje?!
Louter een lijstje maken, zou volstrekt oninteressant zijn zonder enige toelichting. Daarom wil ik dat dit jaar eens niet doen - iets wat voor een lijstjesneuroot als ikzelf hevig onderdrukt moest worden. Ik wil liever te werk gaan door het filmjaar 2013 in drie op te delen - in elk van de drie categorieën worden dan de vijf beste films belicht aan de hand van afbeeldingen doorheen de tekst (om toch weer minilijstjes te introduceren) en uitgebreide overzichten van alle films die ik binnen die categorie zag. Om dat te doen gebruik ik de materiële verdeling die reeds voorhanden is: aangezien het ca. fifty-fifty is wat Amerikaanse en niet-Amerikaanse filmreleases betreft, zijn dat al twee categorieën die apart kunnen behandeld worden. De derde categorie is de kleinste en misschien wel meest interessante voor liefhebbers van minder bekende cinema: films die in 2013 geen reguliere release gekend hebben. Dit is de minst evidente en bovendien ook de minst complete categorie - om daar een zicht op te krijgen, zou ik nog een drietal maanden extra moeten investeren in het zien van onuitgebrachte films uit 2013. Tot slot wil ik nog vermelden dat dit overzicht geen documentaires en kortfilms behandelt, gewoon omdat ik daar niet toe gekomen ben.

Deel I: Amerikaanse cinema
Van alle Amerikaanse films die bij ons in 2013 een release kenden, zag ik zo'n ruime 40%. Ik zal er meteen bij zeggen dat de blockbusters World War Z, White House Down, We're the Millers, Thor: The Dark World, The Smurfs 2, Percy Jackson: Sea of Monsters, Pacific Rim, Oblivion, Man of Steel, Iron Man 3, The Heat, Hansel & Gretel: Witch Hunters, The Hangover Part III, Grown Ups 2, A Good Day to Die Hard, G.I. Joe: Retaliation, Fast & Furious 6, Cloudy with a Chance of Meatballs 2 en After Earth daar niet toe behoren. Dat is niet louter omdat ik die films niet wil bekijken of omdat ik geloof dat ze de moeite niet lonen - de voornaamste reden heeft gewoon te maken met het stellen van prioriteiten in relatie tot de tijd die voorhanden is. Die films laten me in eerste instantie namelijk grotendeels koud en stonden daardoor laag op de kijklijst. Hetzelfde kan gezegd worden over de kleinere kassuccessen Pitch Perfect, Flight, Hitchcock, Warm Bodies, Kick-Ass 2, Byzantium, Red 2, Pain & Gain, The Butler, Olympus Has Fallen, Riddick, Gangster Squad, The Man with the Iron Fists, Ender's Game, Movie 43, Escape Plan, Dead Man Down, This Is 40, The Last Stand, The Family, Thanks for Sharing, jOBS en Bullet to the Head - allen films die ik bewust links laten liggen heb. Om de reeks volledig te maken en zo'n beetje een idee te geven welke Amerikaanse producties we over ons heen kregen, hier nog een exhaustieve opsomming van de overige releases die ik niet zag: The Words, Fire with Fire, Hummingbird, Catch .44, The Iceman, Love and Fungi, Stolen, Alex Cross, Deadfall, House at the End of the Street, Playing for Keeps, Here Comes the Boom, Gambit, Beautiful Creatures, The Last Exorcism Part II, Crush, Identity Thief, The Host, Snitch, Safe Haven, 21 & Over, Parental Guidance, The Big Wedding, Scary Movie V, The Haunting in Connecticut 2: Ghosts of Georgia, Love and Honor, The Internship, The Frozen Ground, R.I.P.D., Texas Chainsaw 3D, Girl Most Likely, 2 Guns, Planes, The Mortal Instruments: City of Bones, Insidious 2, Paranoia, Broken City, Parker, A Haunted House, Runner Runner, Last Vegas, Battle of the Year, Make Your Move, Walking with Dinosaurs 3D, Free Birds en Delivery Man. Zoals je kan zien, is de disproportionaliteit ten aanzien van alle andere landen hallucinant - de VS zijn dan ook altijd zwaar oververtegenwoordigd in onze zalen. "America, fuck yeah!", zeker?
 
Met enige vertraging (want eigenlijk zijn het films van 2012) konden we de Oscar bait van de Academy Awards 2013 bekijken in het eerste kwartaal van 2013. Net zoals dat gaat met Oscar bait, waren de meeste films hiervan vreselijk overroepen en was het meer de publiciteitsmachines die hun werk deden dan wat anders. Het hevig bejubelde Silver Linings Playbook was zo één van die films (David O. Russells nieuwe film, American Hustle, speelt sinds kort bij ons in de zalen en was opnieuw Oscar bait, zonder succes deze keer) - al bij al veel te traditioneel om echt indruk na te laten. Of wat te denken van het afschuwelijke Les Misérables? Een film die onbedoeld héél erg grappig was (als in: uitlach-grappig), maar na een half uur toch vooral enorm begon te ergeren. Bovendien had ik de hele film lang een wrang gevoel bij het gratuit uitbuiten van het huidige opstandige tijdperk: wat in Europa gebeurde rond 1848, gebeurde de voorbije jaren op globale schaal. Hoewel Les Misérables zich afspeelt tussen 1815 en 1832, is de teneur duidelijk gelijkaardig. In plaats van iets te doen met Victor Hugo's inzichten en nog steeds actuele boek, kiest Tom Hooper voor een verpletterend commerciële en simplistische adaptatie die meer oog heeft voor entertainment dan wat anders. Toen in de woelige jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw Amerikaanse musicals uitkwamen, waren die veel meer onderhevig aan de rebelse tijdsgeest (cf. Sweet Charity of Jesus Christ Superstar). Les Misérables is daarentegen irritant entertainment voor een generatie die al begint te janken wanneer een (liefst onaantrekkelijke of zeer jonge) Got Talent kandidaat I Dreamed a Dream begint te kwelen... Zonde.

Meer van die zwaar overschatte Oscar bait was te vinden bij Lincoln en Zero Dark Thirty. Twee films die uitpuilen van het Amerikaanse patriottisme en voor de rest weinig nieuws toe te voegen hebben. In Lincoln wordt de kijker meegenomen naar de moeilijke politieke strijd die Abraham Lincoln voerde om de slavernij af te schaffen. Wat de film eigenlijk vooral doet, is van meet af aan politiek opportunisme legitimeren en huichelachtige diplomatieke spelletjes afbeelden als een onvermijdelijke fact of life. Het is een (totaal misplaatste) ode aan de Westerse politici die dag in dag uit verbaal strijden voor rechtvaardigheid met als centrale referentiepunt de bewonderenswaardige Lincoln. Steven Spielberg is in dat opzicht vermoedelijk één van de meest voorspelbare Amerikaanse regisseurs aller tijden en met Lincoln voegt hij werkelijk niets toe aan zijn oeuvre. Daniel Day-Lewis is dan ook de enige reden om deze film te bekijken. Eenzelfde verhaaltje kan opgezet worden voor Zero Dark Thirty. De moedige CIA die zich bezighoudt met de bescherming van het vaderland en het toch heel erg moeilijk krijgt wanneer de eerste Obama regering hun martelpraktijken aan banden legt - wat jammer nou! Het is unilaterale cinema waarin sociale en culturele context geen rol spelen, waarin karakterstudie volstrekt verwaarloosd wordt en waarin we een soort van beknopte versie krijgen van de tv-serie Homeland, maar dan pakken minder interessant. Dat een sterke, ambitieuze vrouw het hoofdpersonage is en de regisseur eveneens vrouwelijk is, toont bovendien aan dat het zo bejubelde feminisme van de film niet meer is dan misplaatst geschreeuw van zelfverklaarde feministes die het prototypische mannelijke denkpatroon als hun hoogste doel beschouwen. Zowel Lincoln als Zero Dark Thirty zijn verschrikkelijk stereotype en vervelend conventionele films die de Amerikaanse propagandamachine op het Europese kijkpubliek afvuurt.

Twee Oscar baits waren dan weer wél de moeite. Ten eerste Django Unchained, een mindere Tarantino over all, doch nog steeds een stevige prent die een wraakverhaal weet in te kleden zonder moraliserend te zijn (Tarantino's postmoderne nihilisme is steeds zichtbaarder aan het worden). Ten tweede The Master, de meest recente film van Paul Thomas Anderson. Als meester van beklijvende karakterstudies weet hij ook in The Master weer het onderste uit de kan te halen bij zijn acteurs, in dit geval Joaquin Phoenix en Philip Seymour Hoffman. Als er één film al het gejubel waard was in 2013, was het deze wel. Voor wie de begenadigde Hoffman nog eens wil zien schitteren in een prachtrol, is The Master dan ook een must-see film.

De grote blockbusters uit 2013 die ik wel bekeek, bleken erg wisselvallig te zijn - van enkele draken van films tot moderne klassiekers. Aan The Wolverine, Turbo, Star Trek Into Darkness en Epic ga ik niet te veel woorden vuil maken, ze zijn de tijd niet waard. Over Oz the Great and Powerful, Now You See Me, Gravity en Elysium schreef ik reeds. Ik wil daarover enkel nog kwijt dat Gravity een cinema-ervaring was waarvan ik denk dat deze nooit zal kunnen waargemaakt worden in de woonkamer. Hoewel ik de film technisch en visueel adembenemend vond, is de tijd steeds meer een negatieve invloed aan het uitoefenen op mijn initiële oordeel: hoe langer ik er over nadenk, hoe meer ik vermoed dat de positieve waardering van de film een momentopname was - een revisie zal uitwijzen of Gravity mijn euforie waard was. Op vlak van Amerikaanse animatiefilms was het dit jaar niet veel soeps, ook al moet ik toegeven dat het innerlijke kind in mij erg tevreden was met Monsters University, Despicable Me 2, Frozen en The Croods. Het zijn geen van allen films die een even diepe indruk nalieten als pakweg het fenomenale Rango, maar ze amuseerden net zoals Toy Story 3, Tangled en How to Train Your Dragon dat de voorbije jaren deden. Het gebeurt overigens niet veel dat sequels beter zijn dan de originele films, maar zowel Monsters University als Despicable Me 2 kregen het toch voor elkaar.

Dé verrassing van 2013 op vlak van blockbusters, was zonder enige twijfel The Lone Ranger (die volledig onterecht de Razzie won voor Worst Rip-off). Gore Verbinski heeft met deze absurde western een nieuwe film aan zijn oeuvre toegevoegd die de Pirates-trilogie waardig is. Johnny Depp speelt overigens geen doorslagje van Jack Sparrow, zoals wel eens beweerd wordt. Tonto is een geheel nieuw typetje dat zich mag meten met Jack Sparrow, Willy Wonka en Sweeney Todd. De Mad Hatter (Jack Sparrow meets Willy Wonka) en Barnabas Collins (een doorslagje van Sweeney Todd) zijn de rollen waarop hij gerust mag afgerekend worden, maar ik zie niet in waarom Tonto hier ook bij zou horen. Verbinski is niet bang om absurde, onverklaarbare elementen in zijn films te brengen waardoor hij het conventionele patroon van avonturenfilms weet te doorbreken. Een wit paard dat steeds optreedt als deus ex machina? Kannibalistische konijnen die een tintje horror toevoegen? Wanneer je een film als The Lone Ranger begint te bekijken zonder enige verwachtingen, zorgen de soundtrack (met veel Pokey LaFarge!), een uitstekende Johnny Depp, de vermelde absurde elementen en de finale achtervolgingsscène voor één grote adrenalinerit die door geen enkele andere Hollywoodfilm geëvenaard werd in 2013. De minpuntjes (zoals de weinig bijzondere Armie Hammer) overzie je dan al makkelijk. Ander episch vermaak kwam van The Hobbit: The Desolation of Smaug, maar omdat dit voor zowel Tolkienfans als cinefielen vloeken in de kerk is, hou ik het gewoon bij guilty pleasure van het jaar. Ik heb dan ook niet één argument om de film te verdedigen, alleen dat ik heel de Midden-Aarde exploitatie slik als zoete broodjes. Zélfs de totaal ongeloofwaardige zatte elfen, de dwergen die na bijna zes uur cinema nog steeds even vlak zijn en de zinloze love story tussen Legolas en Tauriel. De andere blockbuster sequel waar iedereen verplicht mee geconfronteerd werd in het straatbeeld, was The Hunger Games: Catching Fire. Hoewel ik niet echt een liefhebber ben van deze franchise, stoort ze me pakken minder dan het hele Twilight gedoe. In The Hunger Games krijg je toch nog íets van diepgang tussen alle bombast door - in de tweede film misschien zelfs nog net iets meer dan in de eerste. Alleen erg jammer dat de volgende twee luiken het zullen moeten stellen zonder Hoffman - hij was dé toegevoegde waarde van deze tweede Hunger Games...

Nog drie blockbusters die het aanhalen waard zijn, zijn The Great Gatsby, The Conjuring en Captain Phillips. In het geval van The Great Gatsby omdat de film me, in tegenstelling tot wat ik gehoopt had en met Romeo + Juliet en Moulin Rouge! nog steeds in het achterhoofd, nogal op mijn honger heeft laten zitten. De kitsch was ditmaal te dominant (ja, zélfs na Moulin Rouge!) en inhoudelijk had het allemaal weinig om het lijf. Wanneer het om zo'n klassieker in de Amerikaanse literatuur gaat, had ik toch verwacht een wat subversievere film te zien - binnen de mate van het mogelijke uiteraard. Jammer genoeg werd het een film waarin de soundtrack en de exuberante beeldtaal de overhand haalden, en die was net iets te veel MTV dan wat anders. Positiever ben ik over The Conjuring. Misschien wel de beste thriller / horrorfilm in jaren. Een film die suggestie en sfeer laat domineren, een minder evidente narratief hanteert en gebruik maakt van zeer effectieve jump scares. In tijden van torture porn en kant-en-klare b-horror is dit een ware verluchting, ook al waren de laatste vijf minuten volstrekt onnodig. Tot slot was er ook nog het fenomenale Captain Phillips. Een Amerikaanse film die, net als Argo in 2012, eens niet bol staat van patriottisme, maar de sociale context vanuit de relevante hoeken belicht. De film heeft eveneens met Argo gemeen dat hij bloedstollend spannend is en je tot op de allerlaatste minuut op het puntje van je stoel doet zitten. Hoewel ik geen liefhebber ben van Tom Hanks, stoort hij hier allerminst en zet hij zelfs een bewonderenswaardige, doorleefde acteerprestatie neer. Van de negen Oscarfilms uit 2014 is Captain Phillips, na Her, zeker de meest boeiende.
 
Naast de blockbusters waren er ook enkele films die bedoeld waren als blockbusters maar niet, of heel nipt, uit de kosten geraakt zijn. De grote kassaflops dus. Niet meer dan terecht voor het gedrocht Jack the Giant Slayer, maar toch wat teleurstellend voor Cloud Atlas. Welja, de laatste film van de Wachowski's en Tom Tykwer kostte zo'n slordige 100 miljoen dollar - dat eruit halen zonder de steun van een grote Hollywoodstudio (de belabberde distributie van Warner Bros buiten beschouwing gelaten), is nagenoeg onmogelijk. De film zal ongetwijfeld een trouw nichepubliek krijgen, maar het valt nog af te wachten of de jaren hem zullen opwaarderen tot een tijdloze klassieker. De "love it or hate it" teneur die de film opriep, zou dat - jammer genoeg - wel eens kunnen voorkomen... Nog zo'n film die volstrekt onterecht flopte, is The Counselor. Ik ben al lang geen verdediger van Ridley Scott meer en de sterrencast van de film is ook niets waar ik hysterisch van word. Alleen is The Counselor misschien wel de grootste "fuck you!" film van 2013. Met een script van Cormac McCarthy hoeft dat natuurlijk niet te verbazen. Het staat buiten kijf dat deze film een welbepaald nichepubliek zal krijgen en over vele jaren bekend zal staan als een cultfilm. De eindeloze intellectualistische dialogen in combinatie met culturele referenties, een heuse portie shocktherapie en een nihilistische climax zijn alvast de juiste ingrediënten daarvoor.

Op thrillervlak brachten gewaardeerde regisseurs Brian De Palma, Chan-wook Park, Steven Soderbergh en Denis Villeneuve ons respectievelijk Passion, Stoker, Side Effects en Prisoners. Hoewel Stoker, Side Effects en Prisoners (en dus niet Passion) het bekijken waard zijn, bleken ze op de lange termijn zeker geen erg diepe indruk nagelaten te hebben. Stoker was vooral een festijn voor doorwinterde cinefielen, Side Effects was hier en daar vlijmscherp maar viel naar het einde toe wat in elkaar en Prisoners kwam nergens in de buurt van Villeneuves eerste, Incendies. Naast deze vier gevestigde waarden, kregen we ook nog Mama, Dark Skies, The Purge en de remake van Carrie. Vier volstrekt waardeloze thrillers die verder geen aandacht behoeven. Wanneer het echter iets meer gore mag zijn (het bloedvergieten in Carrie verbleekt erbij), zijn Evil Dead en vooral You're Next het vermelden waard. De remake van Evil Dead heeft horror weer een geheel nieuwe lading gegeven, waarin ons met vlijmscherpe voorwerpen een lesje gegeven wordt in menselijke anatomie: naalden, dissectie- en scheermesjes en verroeste zagen snijden en steken doorheen de plaatsen waar ieder mens bijna intuïtief van begint te schreeuwen - doorheen knieschijven, in oogbollen, onder vingernagels, door de tong en ga zo maar door. In You're Next gaat het er niet zo plastisch aan toe, maar staat het instinctieve wraakverhaal van een jonge vrouw garant voor voldoende hilariteit en splatter. In het horrorgenre bijna een moderne cultklassieker, zou ik durven beweren. Een kant-en-klare b-film die hier een nevenvermelding verdient, is Machete Kills. Niet echt een toevoeging aan Machete, maar in zijn stijl zo effectief als het hoort te zijn. Alleen is die stijl voor mij stilaan wat saai en voorspelbaar aan het worden...

Luchtigere en meer (tragi)komische films waren er in 2013 uiteraard ook. Te beginnen bij het oerdegelijke The Perks of Being a Wallflower, de steengoede tweede film van Martin McDonagh, Seven Psychopaths, die ons met pekzwarte humor confronteert en het uiterst charmante Safety Not Guaranteed. Dat Seven Psychopaths eigenlijk een Britse productie is, vergeet ik hier bewust even - de film bestaat namelijk grotendeels uit Amerikaanse acteurs en speelt zich integraal af in California. De zeer degelijke films van Woody Allen (Blue Jasmine) en Sofia Coppola (The Bling Ring) gaven enkele interessante inzichten in de huidige tijdgeest, maar op dat vlak was de nieuwe van Noah Baumbach (Frances Ha) toch wel de sterkste, weliswaar gelabeld met "hipster alert!". Vooral voor liefhebbers van de tv-serie Girls zal Frances Ha een welkome toevoeging zijn - het zwart-wit moet je er maar bijnemen. Andere (tragi)komische cinema kregen we met Inside Llewyn Davis (meer hipster alert!), Don Jon, The Secret Life of Walter Mitty en The Way Way Back. Vooral deze laatste bleek een onverwacht interessante film te zijn met een licht weemoedige nasmaak. Als het een iets plattere komedie mag zijn, is de absolute winnaar van 2013 This Is the End - de metaflick die zich afspeelt rond de vriendenkring van James Franco, Seth Rogen en Jonah Hill. Lachen gegarandeerd, tenminste wanneer je je gevoel voor "goede smaak" wat opzij kan zetten en de acteurs in kwestie je bekend zijn.

De drama's dit jaar waren sterk gecentreerd rond biopics, zoals Rush, Behind the Candelabra en The Fifth Estate. Allemaal verdienstelijke films, doch niets dat in mijn geheugen gegrift staat. Sociaal geëngageerde cinema kregen we dankzij The Company You Keep, Promised Land en The East. Vooral deze laatste was een trouwe en oprechte kijk (met het hart op de juiste plaats) op de eco-anarchistische groep The East, deels geïnspireerd op het Earth Liberation Front. Gus Van Sants Promised Land probeerde daarnaast via een sociaal drama de praktijk van fracking naar schaliegas aan de discussietafel te plaatsen en Robert Redford bracht de Weather Underground nog eens in de schijnwerpers met The Company You Keep. Iets minder interessante drama's waren The Place Beyond the Pines, Mud, Blood Ties, Ain't Them Bodies Saints en The Immigrant - welke gewoon allemaal té conventioneel waren en in die zin soms wat aanvoelden als dertien in een dozijn, Amerikaanse indie of niet. De enige film waar het conventionele aspect niet zorgde voor een déjà-vû effect was het aangrijpende en beklijvende What Maisie Knew; cinematografisch lang niet zo interessant als Mud of Ain't Them Bodies Saints, maar inhoudelijk des te stimulerender.

We naderen de laatste Amerikaanse films van 2013 and I saved the best for last. Dit zijn de films die als een splijtzwam het publiek in twee uitgesproken kampen verdeelden, dat van de fanboys / fangirls en dat van de haters. Laat ik aanvangen met de film waar ik me bevind in het kamp van de haters: To the Wonder. De meest recente film van Terrence Malick was voor mij niets meer dan de combinatie van esoterische voice-overs en de beeldesthetiek van parfumreclames (om Dave Mestdach even bij te treden) - wie deze vergelijking nergens op slaan vindt, nodig ik uit deze parfumreclames eens te bekijken na (of voor, zo je wil) het zien van de film: Pleasure van Estee Lauder, Muse van Oriflame Swedish Cosmetics, N° 5 van Chanel, Daisy van Marc Jacobs en Soul2Soul van Tim McGraw & Faith Hill. Ik ben géén liefhebber van de weg die Malick sinds The New World heeft ingeslagen en vind het stilzwijgen van de regisseur een teken van ongeëvenaarde pretentie. Meer woorden zal ik er niet aan wijden, want de discussie over de pro's en contra's van Malicks laatste drie films heb ik dit jaar al talloze keren gevoerd.

De film die voor mij bijna helemaal bovenaan staat wat beste Amerikaanse films van 2013 betreft, is Spring Breakers. Een film die uitgespuwd en verguisd is, maar tegelijkertijd kon rekenen op hevige bijval. In dit geval ben ik een ontegensprekelijke fanboy. Het helpt dat Harmony Korine tot mijn favoriete Amerikaanse regisseurs van het moment behoort. De film werkt als een visuele hallucinatie met een meditatief tempo en een bezwerende soundtrack - hij provoceert dus hetzelfde effect dat To the Wonder bij de Malick fans lijkt uit te lokken, alleen is Spring Breakers ontdaan van esoterische spiritualiteit en drammerige poëzie. Korines laatste is misschien wel even zweverig, maar wordt via bruut geweld (de nouvelle violence in het achterhoofd) terug met beide voeten op de grond geplaatst. Het is een film die de subjectieve beleving enorm prikkelt en vermoedelijk net daarom zo'n splijtzwam is. Hij overstijgt (in tegenstelling tot wat de trailer en promocampagne suggereren) het gemakkelijke entertainment door Korines experimentele stijl en verzekert zich daardoor van een plaats in de filmgeschiedenis (wat overigens ook opgaat voor To the Wonder), maar zal steeds onderhevig blijven aan subjectieve belevenis en dus hevige kritiek. Net zoals dat in het verleden gebeurd is met films van Alejandro Jodorowsky en David Lynch.

De topper in de categorie "Amerikaanse films uit 2013 (die bij ons in de bioscopen speelden)" was geen verrassing. Richard Linklater die de draad terug oppikt bij Before Sunrise en Before Sunset? Dat kòn gewoon niet misgaan. Met Before Midnight bracht hij ons het derde luik van één van de beste filmreeksen aller tijden - en het verhaal zit er vermoedelijk nog niet op. Het lijkt er stilaan op dat dit Linklaters levenswerk wordt. Niet meer dan terecht: de tastbare en diepmenselijke gesprekken en de weemoedige sfeer kennen geen gelijken in andere dialoogfilms. Bovendien is de oprechtheid en de openhartigheid van beide protagonisten zo bevredigend, dat je als kijker bijna een gelijkaardige transparantie in communicatie begint na te streven. July Delpy en Ethan Hawke zijn tijdloze personages aan het neerzetten en hoewel deze levensloop-cinema niet uniek is (Linklaters Boyhood verschijnt in 2014, een film die opgenomen werd over een periode van twaalf jaar!), zorgt de toegankelijkere stijl voor een meer universele appreciatie. Hoe dan ook, Linklater heeft met deze film zijn vijfde prent gemaakt die tot mijn persoonlijke "beste films aller tijden" behoort, naast de eerdere twee luiken en Dazed and Confused en Waking Life. Zijn film Boyhood is voor mij dan ook één van de meest geanticipeerde films van 2014.

Tot zover de Amerikaanse cinema. De enige Amerikaanse films die nog op het programma staan (en dus niet opgenomen werden in het bovenstaande overzicht), zijn Arbitrage, The Sessions, Disconnect, A Late Quartet en de semi-concertfilm Metallica Through the Never, ook al denk ik niet dat hier échte toppers zullen tussen zitten. Binnenkort volgt de rest van de wereld.