donderdag 6 maart 2014

Filmjaar 2013: Niet-Amerikaanse cinema

Deel II: Niet-Amerikaanse cinema
Het is een beetje hatelijk om Amerika als centrale referentiepunt te nemen, maar gegeven de materiële kloof in het filmcircuit, is het - zoals gezegd - de eenvoudigste keuze. Ik wou gewoon nog even vermelden dat hier geen normatieve bias aan het werk is.

Van alle niet-Amerikaanse cinema die bij ons uitkwam, bestond het gros uit Franse films, gevolgd door Belgische, Britse en Nederlandse (merk vooral het ontbreken van Duitse op). Veel van die Franse cinema speelde niet in de Vlaamse zalen (net zoals de meeste Nederlandse films niet in de Waalse zalen speelden), hoewel nieuwe films van gevestigde Franse regisseurs uiteraard wel een Vlaamse distributie kenden. Zo kregen we de laatste werken van Michel Gondry (L'Écume des Jours), François Ozon (Jeune & Jolie), Philippe Claudel (Avant L'Hiver) en Cédric Klapisch (Casse-Tête Chinois) te zien. Stuk voor stuk prenten die degelijk waren, doch kan ik ze bezwaarlijk klasseren bij de betere films van 2013. Geen enkele Franse film werd echter zó zwaar overschat als het verschrikkelijke L'Inconnu du Lac. Ik weet niet wat het is dat het cinefiele wereldje hier zo enthousiast over maakt (pretentieuze "ruimdenkendheid" misschien?), maar laat ik alvast zeggen dat dergelijke cinema beter tot zijn recht komt in de niche van homofilms dan in het mainstream arthouse circuit. Het gegeven dat er zo gepusht werd om, via de Queer Palm, de film een ruimer platform te geven, stoorde me enorm. Het lijkt er dan ook vooral op dat Cannes een politiek statement wou maken: L'Inconnu du Lac en La Vie d'Adèle worden als winnaars van respectievelijk de Queer Palm en de Gouden Palm uitgeroepen in een jaar dat Frankrijk zo verdeeld was over de legalisering van het homohuwelijk. Een lovenswaardige uiting van politieke strijd, alleen werd het vreselijk knullig georkestreerd. Het gegeven dat L'Inconnu du Lac de doorsnee nichefilm uit het homocircuit niet overstijgt, werd op artificiële wijze weggewerkt door hem een aanzienlijke prijs te geven die kwaliteit suggereert. Wanneer een nichefilm op dergelijke geforceerde wijze aan de man gebracht wordt, vind ik dat bijna even ergerlijk als de commerciële marketing voor Hollywoodrommel. De nadruk ligt hier op 'bijna', want Cannes penetreert zich nog lang niet zo diep in onze dagelijkse doen en denken als de hemeltergende marketingpropaganda die het menselijke equivalent is van de wijze waarop ze foie gras maken.

Een gebrek aan kwaliteit kan daarentegen niet gezegd worden over het uitstekende La Vie d'Adèle. Eveneens heel erg expliciet (zij het een stuk minder goedkoop), is La Vie d'Adèle daarnaast (en bovenal!) een psychosociale karakterstudie van een jonge vrouw haar ontluikende seksualiteit. Net zoals ik dat verwacht in dergelijke films, zet de hoofdrolspeelster een fenomenale rol neer als Adèle en verdient ze hiervoor alle lof. Niettemin vond ik Abdellatif Kechiches La Graine et le Mulet nog sterker - misschien omdat die iets minder lang duurde... De beste Franse producties van 2013, zijn echter films die de Franse natiegrenzen ver te buiten gaan: Jean-Pierre Jeunet bracht ons zijn nieuwste in het Engels en die werd tevens in Amerika opgenomen - The Young and Prodigious T.S. Spivet is vermoedelijk de meest charmante film die ik in 2013 zag. De twee sterkste Franse producties kwamen van een Poolse en een Iraanse regisseur: Roman Polanski's La Vénus à la Fourrure en Asghar Farhadi's Le Passé. Weinig andere films waren van zo'n hoog niveau als deze twee meesterwerkjes. Ik denk overigens dat Farhadi zo stilaan op het lijstje van mijn favoriete regisseurs aller tijden kan gaan staan, want ook met About Elly en A Separation bewees hij reeds een regisseur van absoluut topniveau te zijn.

Meer Franse cinema zag ik niet in 2013. Dat wil echter niet zeggen dat ik niet graag had gewild - Les Chevaux de Dieu, La Religieuse, Les Salauds, Pop Redemption en La Bataille de Solférino staan allen nog op het programma. Eveneens las ik erg goede dingen van Foxfire, La Cage Dorée, 9 Mois Ferme en Les Garçons et Guillaume, à Table! (deze laatste won de César Award (= Franse Oscar) voor o.a. Beste Film). Daarnaast kwamen er nog zo'n tachtigtal (!!!) andere Franse films uit, waar ik me gewoon niet mee beziggehouden heb omdat de meerderheid ervan me volstrekt verwaarloosbaar leek. Enkele van deze titels waren Attila Marcel, Renoir, Alceste à Bicyclette, Un Château en Italie, Goodbye Morocco, Né Quelque Part, Michael Kohlhaas, Quai d'Orsay, Violette, Grand Central, Jimmy P., La Confrérie des Larmes, Möbius, Le Temps de L'Aventure en Tip Top - de rest is het vermelden niet eens waard. Het is ook hier een kwestie van prioriteiten te stellen en ik krijg al snel indigesties bij zo'n overdaad - dat geldt zowel voor Amerikaanse als voor Franse cinema.

Omdat in eigen land ook heel wat Franstalige films verschenen en dat aansluit met hierboven, kunnen we overgaan naar de Belgische cinema. Ik zal meteen aankondigen dat ik de twee grootste Vlaamse producties aan de kant gelaten heb - Jan Verheyen en Stijn Coninx zijn niet meteen regisseurs die me boeien, dus heb ik Het Vonnis en Marina laten passeren. Ook Frits & Franky, Bingo, Los Flamencos en F.C. De Kampioenen: Kampioen Zijn Blijft Plezant heb ik geen kans gegund - wat overigens ook nooit zal gebeuren, zij representeren namelijk exact waarom ik Vlaamse films over het algemeen rommel vind. Een ander woord dan "stompzinnig" kan ik er niet voor vinden, en dat wil ik zelfs zeggen zonder dat ik de films in kwestie zag. Wel een aangename verrassing in 2013, was Crimi Clowns: De Movie. Naar Belgische normen een behoorlijk experimentele film met voldoende knipogen naar C'est Arrivé Près de Chez Vous en vol van politiek incorrecte humor (op z'n Antwaarps). Niet voldoende om een cultfilm te worden, maar dat ligt in de eerste plaats aan het format (en ook omdat het seksisme en racisme gewoon té gemakkelijk zijn): wanneer je eerst een tv-serie begint van veertien afleveringen en die maar gedurende tien afleveringen uitzendt op de Vlaamse televisie (maar wel integraal op de Nederlandse televisie), creëer je storende verwarring. Als je dan nadien afkomt met de movie om dan het jaar er op een tweede seizoen te lanceren dat eigenlijk een uitgebreide versie van de film blijkt te zijn, verlies je (geheel terecht) kijkers. Luk Wyns en co. hebben hun idee willen uitmelken en moeten er dan maar de gevolgen van dragen: ik ben afgehaakt tijdens het tweede seizoen van Crimi Clowns.

De Belgische alternatieve cinema kende hoogtes en laagtes in 2013. Over het oersaaie I'm the Same, I'm an Other ga ik het niet meer hebben en ook de wat gemiste kans van Le Monde Nous Appartient zit al te ver weg. Daarentegen kwam dé beste film uit 2013 (eigenlijk al te zien op het Gentse filmfestival in 2012) uit eigen land: La Cinquième Saison. Het derde luik van de eco-trilogie van Peter Brosens en Jessica Woodworth (na Khadak en Altiplano) is van wereldniveau. Dat deze film zo overzien werd bij zowel de Ensors in 2013 als de Magritte du Cinéma in 2014 is onverklaarbaar en ronduit schandalig. Er is in jaren niet meer zo'n maatschappelijk relevante film uitgekomen in ons land (populistisch gedoe als Los en Het Vonnis achterwege gelaten) - en dan heb ik het nog niet eens gehad over de soundtrack en de cinematografie. Ja, het is geleden van Altiplano (hun vorige prent) dat België nog zo'n briljante film op het doek bracht. Roskam, Van Groeningen en de gebroeders Dardenne zijn géén concurrentie voor hen, om over Verheyen, Van Looy en Coninx nog maar te zwijgen. Een beter exportproduct van de Belgische filmindustrie hebben we niet - en toch troeven alle voorgaande regisseurs hen af in aanzien, bijval en publiciteit. Ik kan daar alleen op reageren met een zeer emotieve uitspraak: "Bah!"

Tot slot was er ook nog het aangrijpende en stilistisch betoverende Kid van Fien Troch. Een dame die stilaan één van de meest interessante namen uit België aan het worden is en mogelijk kan uitgroeien tot de meest spraakmakende naam in het nationale arthouse circuit. Wie films als La Cinquième Saison en Kid ziet, mag zich terecht de vraag stellen of we niet meer baat hebben bij dergelijke cinema in plaats van de zoveelste Vlaamse platte komedie... Twee Belgische producties die ik jammer genoeg miste in 2013, zijn Hors les Murs en La Marche. Ook waren er nog enkele coproducties: Le Sac de Farine (met Marokko), Kinshasa Kids (met Congo), Twa Timoun (met Haïti) en A Pelada (met Brazilië), maar deze bekeek ik nog niet. Het ambitieuzere Vijay and I en de animatiefilm The House of Magic maken, naast Baby Balloon, Au Nom du Fils en Moroccan Gigolos, het lijstje van Belgische films compleet. Tenzij je The Miracle of Life meerekent, die op minieme schaal verdeeld is en bezwaarlijk kan gezien worden als een film met een waardige bioscooprelease. Misschien net daarom dat ik betreur de film nog niet gezien te hebben...

Van de Nederlandse cinema zag ik maar één film: Borgman. De bevreemdende kennismaking met Alex van Warmerdam smaakte alvast naar meer, want het is uiterst moeilijk deze film te plaatsen - een gegeven dat op zich wel interessant is. Voor de rest bood Nederland ons weinig boeiends, enkel Het Diner en Boven Is het Stil staan nog op mijn kijklijst. Wie een beeld wil van alle Hollandse films die we moesten ondergaan in de Vlaamse (vooral Antwerpse en Limburgse) bioscopen: Verliefd op Ibiza, Spijt!, &Me, Koning van Katoren, Ushi Must Marry, App, Hoe Duur Was de Suiker, Bro's Before Ho's, Soof, Hemel op Aarde, Valentino en Milo. Op het eerste zicht lijkt dit een heus gebrek aan kwaliteit te suggereren, maar dat is gebaseerd op trailers, korte inhouden en regisseurs. Indien ik hier onterecht aannames maak over bovenstaande films, voel je vrij om mij op de vingers te tikken.

De laatste grote proportie van niet-Amerikaanse cinema kwam uit het Verenigd Koninkrijk. Van deze Britse films zag ik maar een klein aandeel en is me weinig bijgebleven. Shadow Dancer, Kill List en About Time hadden elk hun verdienstelijkheid en zullen liefhebbers ongetwijfeld bevallen. Vooral de kennismaking met Ben Wheatley (Kill List) wekte bij mij nieuwsgierigheid. Niet omdat de film zo memorabel was, maar vooral omwille van Wheatleys interessante en ietwat bizarre stijl. Mijn vermoeden werd bevestigd toen ik Sightseers zag, voor mij de beste Britse film van 2013. Wie de galgenhumor van In Bruges, Seven Psychopaths, Crimi Clowns en C'est Arrivé Près de Chez Vous appreciëren kan, zit bij Sightseers op de juiste plaats. Deze compleet geschifte prent sloeg als een moker in op elke vorm van fatsoen en respect. Lovers on the lam op z'n Brits. Ik kan al niet wachten tot als Wheatleys vierde film bij ons in de zalen komt: het psychedelisch-occulte A Field in England! Quartet en Trance, nog twee Britse films, waren - ondanks spraakmakende trailers - de tijd en energie niet waard. Het is nu wel stilaan duidelijk dat Danny Boyle over zijn hoogtepunt heen is... Britse films die ik miste, waren Broken en Michael Winterbottoms The Look of Love. Voor de rest speelden ook nog Hyde Park on Hudson, Great Expectations, I Give It a Year, de remake van Pusher, Diana en I, Anna. Coproducties met India (Midnight's Children) en de Filipijnen (Metro Manila) passeerden eveneens.

Van de grootste aandeelhouders van niet-Amerikaanse cinema (Frankrijk-België-Nederland-VK), onthou ik dus vooral La Vie d'Adèle, The Young and Prodigious T.S. Spivet, La Vénus à la Fourrure, Le Passé, Crimi Clowns: De Movie, La Cinquième Saison, Kid en Sightseers. Omdat de overige niet-Amerikaanse films van zo'n beetje over de hele wereld komen, zal ik gemakkelijkheidshalve per werelddeel verder gaan, te beginnen met Europa.

De Zuid-Europese cinema stelde in 2013 wat teleur. Vooral omdat weinig Spaanse, Portugese, Italiaanse en Griekse films tot bij ons in de zalen geraakt zijn. Waar bleven L en Boy Eating the Bird's Food uit Griekenland? Venuto al Mondo en A.C.A.B. uit Italië? Caníbal, La Herida, Las Brujas de Zugarramurdi en Living Is Easy with Eyes Closed uit Spanje? Laten we hopen dat ze nog een herkansing krijgen in 2014, desnoods via een straight-to-dvd release zoals het Spaanse Animals in 2013. Films die ik (nog) niet zag: Bernardo Bertolucci's Io e Te, het Griekse Metéora, het Spaanse Una Pistola en Cada Mano, het Italiaanse Miele en de Portugese film met internationale cast Night Train to Lisbon. Er kwamen ook nog enkele Spaanse en Italiaanse animatiefilms uit, maar ook die zag ik niet.

De enige twee Spaanse films die op mijn programma stonden in 2013, waren Pedro Almodóvars Los Amantes Pasajeros en het internationaal gelauwerde Blancanieves. De nieuwe Almodóvar behoort makkelijk tot de grootste ontgoochelingen van 2013. Het lijkt wel alsof hij Zuid-Amerikaanse soaps als voorbeeld genomen heeft: neurotisch, oppervlakkig en geaffecteerd. Blancanieves was daarentegen wel een knappe Spaanse prent en dient vooral bekeken te worden door zij die enkele jaren geleden gek waren van The Artist. Benieuwd of hier een nieuwe trend zit aan te komen...

Giorgos Lanthimos' opvolger van Kynodontas (aka. Dogtooth) was even bizar, absurd en klinisch als we konden verwachten. De Griekse Weird Wave beweging heeft er met Alpeis dan ook een nieuwe nichefilm bij. Het ziet er bovendien naar uit dat Lanthimos de eerste van deze Griekse new wavers is die de wereld zal doen kennismaken met deze bevreemdende stijl: zijn nieuwe film, The Lobster, zal onder meer Colin Farrell, Rachel Weisz en Ben Whishaw in de rangen hebben. Wie dus nog geen Griekse Weird Wave zag, kan voordien alvast eens proberen om Kynodontas, Attenberg, Alpeis of L te bekijken. Voor zij die wat theoretischer te werk willen gaan, is dit artikel sterk aan te bevelen. De Roemeense New Wave en de Griekse Weird Wave zijn momenteel overigens de twee meest afgelijnde filmbewegingen in Europa - voer voor cinefielen dus!

Over Portugal kunnen we snel zijn, want over Tabu schreef ik reeds. De winnaar van het Gentse filmfestival in 2012 kon niet echt rekenen op mijn bijval en dat is nog steeds zo. Het Zuid-Europese land waar de boeiendste cinema vandaan kwam in 2013, was Italië. La Migliore Offerta (aka. The Best Offer) was een internationaal gerichte film die knap in elkaar zat en een frisse kijk gaf op het heist genre. Een film die veel meer lof verdiende dan hij kreeg, ook al had ik hier en daar toch mijn bedenkingen. Waarom de filmcritici zo relatief unaniem contra waren, blijft me echter een raadsel. Dat was niet het geval voor La Grande Bellezza, een film die zowat overal geprezen en bejubeld werd (én - volledig terecht - The Broken Circle Breakdown naar huis speelde bij de Oscars). Hij behoort dan ook zonder veel moeite tot de allerbeste films van 2013. Melancholie is de rode draad doorheen deze ode aan Rome, de Italiaanse taal en klassieke muziek (o.a. met Pärt, Taverner, Górecki, Bizet en Poulenc). Het is een film die onder je vel kruipt en nog dagen nazindert. Tot slot was het Italiaanse Io Sono Li, een drama dat geënt is in de sociaal realistische school, van de andersglobalist Andrea Segre heel erg de moeite waard. Misschien wel de sterkste film die onder de noemer 'sociaal realisme' kan geplaatst worden uit 2013. Het is uitermate jammer dat de film zo weinig aandacht kreeg, vooral omdat het sociaal realisme aan een nieuwe (weliswaar Britse) opmars bezig is met o.a. Shane Meadows, Andrea Arnold en Clio Barnard...

Meer sociaal realisme kregen we met Äta Sova Dö (aka. Eat Sleep Die), de enige Zweedse film die ik zag in 2013. Tevens zo'n beetje de interessantste film uit Scandinavië, want het Deense Kapringen (aka. A Hijacking) en het Noorse Kon-Tiki vond ik allebei wat teleurstellen. In tegenstelling tot Captain Phillips, die een gelijkaardige thematiek behandelt, was Kapringen vooral een soft doorslagje van de schitterende Scandinavische crimiseries die we de voorbije jaren konden bekijken. Captain Phillips gebruikte dan wel een andere invalshoek, op het grote doek bleek die veel effectiever te zijn. Kon-Tiki speelde zich eveneens op de oceaan af, maar ging over de Noorse ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl en was dus minder actueel. Het resultaat was een niet al te pompeuze avonturenfilm die nooit verveelde, doch geen blijvende indruk wist te maken. De sterkste Scandinavische film van 2013 was echter vooral een grote internationale productie. De locatie van dienst was Thailand en de hoofdacteur Ryan Gosling. Het gaat hier natuurlijk over Nicolas Winding Refns laatste prent Only God Forgives. Net als Spring Breakers, Cloud Atlas, To the Wonder en The Counselor kliefde hij het publiek door midden, in Cannes werd hij zelfs onthaald op boegeroep. In zekere zin kan Only God Forgives in de categorieën Amerikaanse en niet-Amerikaanse film opgedeeld worden, maar voor het gemak heb ik gekozen hem in de niet-Amerikaanse categorie onder te brengen. De love it or hate it films blijken - in mijn geval - vaak love it te zijn en dat was bij Only God Forgives niet anders. Trage, brute en sfeervolle cinema, een kleurenpalet dat even hallucinant is als dat van Spring Breakers en een uitstekende Gosling in de hoofdrol, soms hoeft het niet meer te zijn om me omver te blazen. Andere Scandinavische films zag ik niet, maar werden ons wel aangeboden met de Zweedse Call Girl, Snabba Cash II en Hypnotisören.

Wanneer we nog even in het noorden (of noordoosten) van Europa blijven, valt vooral het Litouwse Aurora (aka. Vanishing Waves) op. Voor wie kan genieten van recente alternatieve sci-fi cinema zoals Mr. Nobody, Another Earth en Primer, is Aurora heel erg warm aan te bevelen. Het is misschien wel de grootste verrassing van 2013 geweest, al was het maar omdat ik amper op de hoogte ben van cinema uit de Baltische staten. Deze kennismaking was in ieder geval een schot in de roos en ik ben alvast benieuwd of we nog dergelijke films te zien gaan krijgen.

Meer richting Oost-Europa bleven de verrassingen wat uit. Het Russische Faust won in 2011 de Gouden Leeuw in Venetië en kreeg twee jaar na datum eindelijk een Belgische release. Dit was mijn introductie tot Aleksandr Sokurov, maar ik vraag me af of Faust daarvoor een goede start was. Een film met zo'n hautaine en elitaire sfeer kan ik bezwaarlijk appreciëren zonder meer context te kennen. Sokurov is tegenwoordig vriend aan huis bij Vladimir Putin en dat pleit niet in zijn voordeel. Het lijkt dan ook vooral een staaltje Russische marketing te zijn, want Faust is geen film voor een groot publiek. De adaptatie van Goethes befaamde werk kan geplaatst worden in de traditie van het necrorealisme en laat dat niet meteen de meest toegankelijke filmkunst zijn. Voer voor cinefielen en liefhebbers van esthetisch formalisme, maar daar stopt het voor mij. De akelige en filosofische teneur van Goethes meesterwerk vond ik dan ook nergens terug... Gelukkig staat deze maand (maart '14) geheel in het teken van necrorealistische cinema in Art Cinema OFFoff, dus hoop ik op die wijze een betere kijk te krijgen op de stijl. Naast deze Russische film, kreeg ook de Poolse film In Darkness met bijna twee jaar vertraging een Belgische release (net als Chrzest overigens, maar die film zag ik niet). Alleen moet ik bekennen dat ik niet meteen wild loop van de elfendertigste film over de holocaust. In Darkness was zonder tegenspraak een spannende en beklijvende prent, maar gaat gebukt onder de overdaad. Een mens is niet in staat om telkens opnieuw dezelfde treurnis, woede en onmacht te voelen bij het zien van een film over het onrecht dat joden tijdens de tweede wereldoorlog werd aangedaan. Misschien ook omdat er zo weinig films te vinden zijn over het onrecht dat homo's, roma's, senti's, getuigen van Jehovah en andere minderheidsgroepen werd aangedaan. Moest dat namelijk het geval geweest zijn, zouden we niet nog te vaak dezelfde onwaarheden moeten horen over "homo's die vergast zijn" - which just never happened. Neen, dat is geen negationisme. Dat homoseksuelen niet doelbewust vergast zijn, wil namelijk nog niet zeggen dat er geen duizenden omgekomen zijn in de concentratiekampen door mishandeling (of er geen joodse homo's zouden geweest zijn). Hoe het ook zij, de overdaad van films waarin ons medelijden met de joden wordt afgedwongen, zou wel eens kunnen verklaren waarom veel Westerlingen stilaan apathisch worden ten aanzien van het berokkende leed. Dat is bij mij toch steeds meer het geval aan het worden en ik ervaar dat als een gevaarlijke ontwikkeling - afstomping van empathie, zeg maar. Het helpt niet echt dat menig jood zich vandaag vereenzelvigd met het zionisme.

Nu we toch deze thematiek aangehaald hebben, kunnen we daar even op door gaan. Via de Duits-Israëlische coproductie Hannah Arendt bijvoorbeeld. Vermoedelijk vooral voer voor zij die wat vertrouwd zijn met deze filosofe, blijft dit wat mij betreft de meest interessante film over de holocaust die we in jaren te zien kregen. Dat Arendt niet meteen de meest geliefde figuur is bij zionistische joden, kan daar misschien mee te maken hebben. Zij durfde - als joodse - tegen de maalstroom van de joodse goegemeente ingaan zonder het aangedane leed ooit te vergeten. Wie nog niet bekend is met haar werk, raad ik de film heel erg aan - het zal sommigen ongetwijfeld kunnen prikkelen om eens een boek of naslagwerk van haar open te slaan. Hannah Arendt was tevens één van de beste biopics van 2013 en gegeven mijn groeiende desinteresse in dat genre, wil dat toch íets zeggen. Nog een film die Nazi-Duitsland als thema had, was de Australisch-Duitse coproductie Lore. Een deels boeiende prent die het perspectief van enkele nazikinderen belicht na de val van het Derde Rijk. Jammer genoeg moest zelfs deze film inboeten door de overdaad - niet enkel het joodse leed lijkt op apathie onthaald te worden, ook de boetedoening van de Duitsers is al talloze keren op het witte doek gebracht.

Terug naar vandaag, waar de joden niet meer in onderdrukte positie vertoeven en het antisemitisme vooral gedragen wordt door moslims. Eén van de eerste autonome Palestijnse producties, Omar, bleek in die context een uitstekende prent te zijn en kreeg - terecht - een nominatie voor beste niet-Engelstalige film bij de Academy Awards. Dat hij er niet als winnaar is uitgekomen (in een door joden gedomineerd Hollywood), was uiteraard te verwachten. Gemiste kans om een énorm politiek statement te maken... Los daarvan is Omar als film zeer verdienstelijk. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is namelijk de achtergrond van een vinnige thrillerromance. De Israëlische films Sharqiya en Fill the Void en de Canadees-Israëlische coproductie Inch'Allah werden eveneens tegen deze achtergrond verteld, maar die zag ik (nog) niet. De interessantste Israëlische film uit 2013 was de nieuwe van Ari Folman. Een film met internationale pretenties en waarin het Israëlisch-Palestijnse conflict de inspiratiebron vormt voor een sci-fi verhaal dat, eens het animatiegedeelte begint, veel weg lijkt te hebben van een LSD trip. Folman verbaasde al met het prachtige Waltz with Bashir en doet er in The Congress nog een schepje bovenop. Niet de meest voor de hand liggende cinema, doch een genot voor het oog en brein van iedereen die er zich open voor stelt.

Terug naar Centraal-Europa met het Duitse Oh Boy, zo'n beetje dé Europese hipstersensatie van het jaar. Net als Frances Ha is dit een zwart-wit film en deelt hij een gelijkaardige thematiek: een twintiger die zichzelf helemaal kwijt is in de huidige Westerse wereld. Niet voor niets speelt deze film zich af in Berlijn, hipstercapital of Europe. Veel generatiegenoten zullen wel enkele fragmenten herkennen: de doelloze zoektocht naar bevredigend werk, het eindeloos overwegen van wat men wil in het leven, het verlies van maar krampachtig vasthouden aan authenticiteit en - bovenal - de materiële welvaart kennen om daarin te kunnen gedijen. Het wekt affiniteit op en tegelijk ergernis, misschien net omdàt het zo herkenbaar is. Voor je het weet, ben je alweer in een neerwaartse denkspiraal belandt over je eigen identiteit en leven om tot slot te concluderen dat je misschien beter eens gewoon écht werk gaat maken van een leven op te bouwen. Het is het volkje dat door de rechterflank en de politiek correcte linkerflank verafschuwd wordt (wegens "onverantwoordelijk", "gemakzuchtig" en "dom") en waar het neoliberale klimaat zich donkerblauw aan ergert. Oh Boy lijkt de Europese tegenhanger te zijn van I Am Not a Hipster, Frances Ha en de tv-serie Girls. Of dat iets goed is, laat ik in het midden. Meer Duitse cinema kregen we met de miniserie Die Andere Heimat: Chronik Einer Sehnsucht (het vijfde deel in de Heimat-reeks), Heute Bin Ich Blond, de animatiefilm Der Mondmann en het internationaal gerichte Mr. Morgan's Last Love.

Uit Oostenrijk is vooral Ulrich Seidls Paradies-trilogie in de kijker gevallen. Hyperrealistische cinema die telkens een erg bevreemdend effect weet te bekomen, maar wel afzwakt per film. Paradies: Liebe was zeker de sterkste omdat hij hevig provoceerde, Paradies: Glaube provoceerde evenzeer, doch zonder een opdoffer te geven en Paradies: Hoffnung liet me erg onbevredigd achter. In haar geheel is deze trilogie niettemin een zeer knap staaltje cinema en zeker het bekijken waard, al was het maar om te leren omgaan met 'ongemakkelijke' films - soms kan het namelijk geen kwaad om de comfortzone even te verlaten. De enige andere Oostenrijkse film in 2013 was Die Wand. Deze zag ik jammer genoeg nog niet, maar ik verwacht er wel wat van. Buurland Zwitserland kreeg maar één film bij ons in de zalen: het internationaal gerichte Belle du Seigneur. Geen idee of dat de moeite was, want zelfs met een officiële bioscooprelease ging hij ongemerkt voorbij.

We kunnen Europa bijna verlaten. Inuk uit Groenland en In Bloom uit Georgië wil ik nog even vermelden, ook al zag ik de films nog niet. Rest nog de Roemeense cinema waarvan ik één van de twee Belgische releases zag. Buna! Ce Faci? viel uit de boot, maar het schitterende Everybody in Our Family kon ik gelukkig nog zien. Deze film was een zeer aangename verrassing en behoort nu al tot mijn favoriete prenten van de Roemeense New Wave. Iedereen die kon genieten van Roman Polanski's Carnage zal in Everybody in Our Family een intelligente tegenhanger vinden. Hoewel de premisse niet geheel gelijk loopt, bezit de film een gelijkaardige dialoogstijl en is hij sterk gecentreerd op één locatie. Het is exact voor dit soort cinema dat ik het Europese circuit blijf volgen - wanneer je negen matige films bekijkt en één schitterend werk, is het dat waard geweest. Dat zeg ik uiteraard vanuit het standpunt van een cinefiel. Wie daarvoor de tijd noch de zin heeft, kan beroep doen op mensen als ik (arrogant?). Op voorwaarde dat er enig vertrouwen is natuurlijk. Dus indien dat zo is, kan ik heel sterk aanbevelen om Everybody in Our Family een kans te geven!

Exit Europa. Qua Noord-Afrikaanse en Midden-Oosterse cinema ben ik in 2013 niet ver geraakt. Enkel het Saoedi-Arabische Wadjda passeerde, een aandoenlijk pamflet van de eerste (?) vrouwelijke regisseur uit Saoedi-Arabië die wat internationaal aanzien geniet (en alleen daarom al interessant om te bekijken). Mijn beperkte keuze bleek achteraf wat zonde te zijn gegeven het mooie (maar kleine) aanbod in onze zalen: het Afghaanse The Patience Stone, het Libanese The Attack, het Senegalese La Pirogue, het Iraakse Bekas, het Jordaanse Lamma Shoftak en het Marokkaanse Rock the Casbah. In de komende jaren probeer ik alvast wat meer films te volgen uit die contreien, want ik ervaar het toch wat als een gemis... Wadjda was namelijk een erg knappe film die helemaal in de sociaal realistische traditie zit. Zeker niet de beste film van het jaar, maar het is verrijkend om filmproducties uit de Arabische / moslimwereld te zien. Vat dat zeker niet op als een pedant linkse uitspraak - ik beweer niet dat dit verplichte kost zou moeten zijn voor iedereen. Alleen kan het oprecht boeiend zijn om dergelijke cinema te bekijken, zeker nu de wereld zo intens verbonden is... Als we wat zuidelijker Afrika ingaan, was er in 2013 alleen maar de Canadese film Rebelle te zien. Zeer knappe film over een albinojongen in Congo / Centraal-Afrika die uit een rebellenleger ontsnapt met de kersverse heks. Het is eens wat anders dan films als Hotel Rwanda en Shooting Dogs, omdat Rebelle een veel kleiner Westers perspectief hanteert (ondanks de Canadese productie). Tot slot was er nog de Zuid-Afrikaanse animatiefilm Zambezia (welke ik niet zag).

Veel films uit Latijns-Amerika kregen we niet, iets wat ik heel fel betreur omdat het vaak heel erg boeiende cinema oplevert - de voorbije jaren waren onder meer El Secreto de Sus Ojos, Sin Nombre, Después de Lucía, También la Lluvia en La Hora Cero daarvan het bewijs. Desondanks zag ik de twee verschenen Argentijnse releases, Elefanto Blanco en Infancia Clandestina, nog niet. Nog een pak schrijnender, is het geven dat ik Alejandro Jodorowsky's eerste film in bijna 25 jaar niet zag - da's ook niet moeilijk als ze hem maar gedurende zeer korte tijd in één zaaltje in Brussel spelen... Het is behoorlijk frustrerend als je één van de films waar je het meest naar uitkeek niet eens kàn gaan zien. Het Chileense La Danza de la Realidad is dan ook mijn grootste hiaat uit het filmjaar 2013. De tweede Chileense film is meteen ook de enige Zuid-Amerikaanse prent die ik in 2013 zag: No. Jammer genoeg kon die niet geheel overtuigen - misschien omdat hij iets te braaf was (ik verwachtte dezelfde radicale teneur als in También la Lluvia). De poging om een realistischere sfeer te creëren door alles op te nemen op analoge videocassettes, was niettemin een heel erg verdienstelijke poging.

Kort: de Canadese films Gabrielle en Jappeloup zag ik niet, evenmin als het Australische Two Mothers. Uit Australië was er wel The Sapphires, maar dat was een vrij povere prent die meer als tv-film dienst kan doen dan wat anders.

Enkel Azië blijft nog over. Er was in 2013 vreemd genoeg geen Zuid-Koreaanse cinema te zien in onze zalen. Wanneer Pieta, de nieuwe van Kim Ki-Duk die de Gouden Leeuw won in 2012, niet eens meer in de zalen geraakt (behalve op BIFFF), schort er toch iets aan de distributiekanalen, lijkt me... Uit Japan kregen we vijf producties, waarvan twee animefilms (A Letter to Momo en Wolf Children), de meest recente van Abbas Kiorastami (Like Someone in Love), de miniserie Shokuzai en het schitterende Like Father, Like Son. De animefilms vond ik allebei vrij magertjes uitvallen. De ecologische subtekst die al jaren aanwezig is in die branche, begint stilaan een beetje uitgemolken te worden. Het is nu toch alweer geleden van The Secret World of Arrietty dat een animefilm me nog echt wist te betoveren. Hopelijk brengt de nieuwe (en allerlaatste!) realisatie van Hayao Miyazaki daar binnenkort verandering in. Zowel Like Someone in Love als Shokuzai vond ik stevig overroepen. Dat wil niet zeggen dat ze zonder verdiensten zijn, alleen dat ze allebei weinig indruk nalieten. Het kan ook te maken hebben met de kracht van het briljante drama Like Father, Like Son. Sowieso de sterkste Japanse productie van 2013. De Chinese cinema was beperkt tot A Touch of Sin en The Grandmaster. Twee erg knappe prenten die respectievelijk de sociaal geëngageerden en de visuele stilisten zullen behagen. Tot slot waren er nog twee films uit India: Gangs of Wasseypur (jammer genoeg niet gezien) en The Lunchbox.

Het laatste deel volgt binnenkort: de films die bij ons in 2013 niet in de bioscopen kwamen. Omdat dit een extreem grote groep is, zal de selectie vooral plaatsvinden op basis van dvd en bluray releases, films die rechtstreeks op de digitale televisie kwamen en films die vertoond werden op festivals. Een licht willekeurige selectie van enkele films uit 2013 die in geen van de voorgaande categorieën aanwezig waren, zullen ook opgenomen worden.

3 opmerkingen:

  1. Spijtig dat we "heb 'k niet gezien" zo dikwijls moeten lezen. Eerlijk, dat wel, maar voor een cinefiel, moet het beter kunnen ... :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De films niet vermelden had evengoed een mogelijkheid geweest. :-) Of nog een jaartje wachten met over 2013 te schrijven, dat kon ook. Er zijn maar zoveel uren in een dag die een mens kan gebruiken, nietwaar? Cinefiel of niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dank U voor de 24 u in één dag :--) minus de normale nachtrust en de andere noodzakelijke dagelijkse activiteiten.

    BeantwoordenVerwijderen