vrijdag 22 maart 2013

Paradies: Glaube (2012)

Score:  7.0 / 10

In het tweede deel van de Paradijs-trilogie van Ulrich Seidl zien we Anna Maria, een religieuze vrouw die het 'verkatholieken' van Oostenrijk tot haar levensdoel heeft gemaakt. Opnieuw verschaft Seidl een portret van een vrouw op zoek naar haar paradijs, dit maal bij Jezus.

Het hyperrealisme van Seidl is wederom de kracht van deze film. Het nastreven van symmetrie in talloze shots, lijkt het enige te zijn wat de prent onderscheidt van een documentaire. We volgen Anna Maria op haar tocht van huis tot huis alwaar ze samen met mensen wil bidden. Bij de ene stoot ze op weerstand, bij de andere krijgt ze haar geloof aangepraat. Zo gaat ze een hevige discussie aan met een gescheiden koppel, maar vindt ze bij een familie Oost-Europeanen bijval - al was het maar omdat amper één van hen eigenlijk verstaat wat ze aan het zeggen is. In de tussentijd begint haar persoonlijke leven off track te geraken.

Ook in Paradies: Glaube wordt de controverse niet geschuwd, al is ze misschien net wat subtieler. Toch wordt reeds vrij snel de sfeer gezet, nadat we na zo'n vijf minuten in de film een moslima met boerka zien, maar wel met ontblote boezem. De confrontatie tussen Anna Maria en haar man Nabil blijft echter de rode draad. Waarom er concreet een haar in de boter zit tussen beiden, blijft steeds vrij suggestief. Nabil is op de één of andere wijze verlamd geraakt aan het onderlichaam, waardoor Anna Maria hulp zocht (en vond) bij Jezus - dit lijkt de meest evidente verklaring. Dat haar liefde en passie mee verhuisd zijn naar de zoon van God, wordt op groot ongenoegen van haar man ontvangen.

De film is van begin tot eind een relatief serene prent, maar door het ontbreken van een soundtrack, wordt hij hier en daar toch wat ongemakkelijk. Anna Maria lijkt vaak psalmen te zingen en dat is zowat de enige muziek die je te horen krijgt. Dat ongemakkelijke gevoel wordt, net als in Paradies: Liebe, erg versterkt door de protagoniste's confrontatie met de realiteit. Net als in de vorige film is er weer die akelige naïviteit die de toon van alle gebeurtenissen zet.

Iedereen die genoten heeft van het eerste luik, kan alvast weinig verkeerd doen met het tweede. Misschien net iets minder sterk omdat de uppercut minder aankomt, maar toch weer hard genoeg om er even bij stil te staan. Zij die de eerste al niets vonden, zullen bij deze nog minder aan hun trekken komen. Glaube is nog iets trager en eist in die zin nog meer van de kijker dan Liebe.

Een voorsmaakje:








































































donderdag 21 februari 2013

Le Monde Nous Appartient (2013)

Score:  6.5 / 10

Belgische cinema zit in de lift. Op het Film Festival Ghent 2012 waren er maar liefst negen (tien als je de kortfilm Dood van een Schaduw meerekent) te zien, waarvan zes langspeelfilms. De laatste daarvan is sinds kort eindelijk in de reguliere zalen te zien: Le Monde Nous Appartient van Stephan Streker. Het is de enige van alle films die integraal in het Frans gesproken is, misschien daarom de vertraging in de Vlaamse cinema's (evenals de kleinschalige distributie).

Nochtans staat de soundtrack op naam van Ozark Henry, een man die in Vlaanderen toch erg geliefd is. Hoe het ook zij, de film was lang niet de strafste die te zien was op het filmfestival dit jaar. De prent voelt aan als een ode aan de mozaïekfilms van Alejandro González Iñárritu en is nog het meest te vergelijken met Paul Thomas Andersons Magnolia. Deze vergelijking zet uiteraard meteen een hoge standaard. Toch lijkt de film in deze categorie te willen meedingen. Bepaalde scènes voelen bijna Lynchiaans aan, maar de hoofdlijn is wel degelijk een mozaïekvertelling die erg ambitieus aandoet - en dat was wat te hoog gegokt...

Pouga en Julien zijn de twee protagonisten van dienst die in Brussel aan het einde van hun jeugdjaren staan. De twee jongens worden vertolkt door nieuwkomers in het filmcircuit (Vincent Rottiers en Ymanol Perset) die hier staan te acteren naast onder andere Olivier Gourmet, Reda Kateb en Sam Louwyck. Surreële scènes worden afgewisseld met knappe cinematografie (op dat vlak is de Belgische cinema echt enorm aan het groeien!) en vreemde plotwendingen. Niettemin voelt het allemaal toch betrekkelijk reëel aan. Jammer genoeg schiet de film op inhoudelijk vlak te kort. Geen van beide nieuwkomers weet te overtuigen in zijn rol - het gros van de tijd wekten ze zelfs ergernis op. Dit kan de bedoeling zijn natuurlijk (beiden zijn nogal 'haantjes'), hoewel het mijn kijkervaring niet ten goede is gekomen. Het verhaal boeit dan wel elke seconde van de film, het weet niets af te ronden. Het excuus van 'open eindes' is in deze film bovendien niet op zijn plaats - daarvoor voelt het allemaal wat te rommelig aan, waardoor dat 'open einde' eerder een gemakkelijkheidsoplossing leek dan een bewust statement.

Het is een uitstekende prent voor iemand die een debuut maakt na afgestudeerd te zijn aan een filmacademie, maar Streker heeft al heel wat meer levenservaring (zij het niet in de eerste plaats als cineast), dus mocht het resultaat toch wat hoger liggen. Hier en daar voelt de film wel wat aan als Belgische hoogvliegers Any Way the Wind Blows en Steve + Sky, maar datzelfde niveau haalt Le Monde Nous Appartient nergens. Nochtans erg jammer, want er zat heel wat potentieel in. Misschien was de concurrentie van andere Belgische films gewoon te groot dit jaar (en dan voornamelijk La Cinquième Saison en Kid), waardoor hij geen blijvende indruk kunnen maken heeft.

Voor liefhebbers van de interessantere Belgische film is dit niettemin een aanrader. Zeker studenten aan filmacademies zullen zich kunnen vermaken met deze. Een film voor een groter publiek dan cinefielen, Ozark Henry fans en filmstudenten is deze echter niet. De tijd zal uitwijzen of het een culthit van Belgische bodem wordt - een potentieel dat deze prent vooralsnog wel heeft.

Een voorsmaakje:








































































Love Actually (2003)

Score:  7.0 / 10

Als er één romantische komedie is waarvan je bij oud en jong, vrouw en man, holebi en hetero, vrijgezel en gebonden, liefhebbers kan vinden, is het Love Actually wel. Richard Curtis kon met zijn debuut zodanig velen charmeren, dat de film meteen als een instant klassieker in het genre werd gebombardeerd, in het lijntje van onder andere Four Weddings and a Funeral en Notting Hill. De mozaïek-structuur in combinatie met een heuse ensemble cast en 'feestdagensfeer' werd tevens een blauwdruk voor films als Valentine's Day en New Year's Eve, hoewel geen van beiden een gelijkaardige status mee kreeg.

In ieder geval waren er redenen genoeg om de film eindelijk eens het voordeel van de twijfel te gunnen. Romantische komedies zijn namelijk not my cup of tea. Zo nu en dan gebeurt het wel eens dat er toevallig eentje is die me bevalt, maar dan ligt het eerder aan bepaalde acteurs dan aan de inhoud. De humor is vaak zeemzoet, de romantiek is ergerlijk gekunsteld en de hele verhaallijn is razend voorspelbaar. In Love Actually is dit op het eerste zicht niet echt anders. Het verschil is dat het hier geen zeemzoete Hollywoodfilm betreft, noch dat het om een voorspelbaar plot gaat. Ja, het is zeker 'feel good'. Ja, er wordt heel wat pathetische romantiek voorgeschoteld. Maar hier zorgen deze ingrediënten voor een erg aangename en zelfs vrij intelligente film.

De mozaïekvertelling behandelt vele plotlijnen. Een vergane, maar nog steeds franke rockster (Bill Nighy) die op zoek is naar een comeback, een kersvers gehuwd stel (o.a. Keira Knightley) met een jaloerse beste vriend, een uitgebluste schrijver (Colin Firth) die in Zuid-Frankrijk een Portugese leert kennen, de directeur van een ontwerpbureau (Alan Rickman) die probeert te weerstaan aan zijn verleidelijke secretaresse, zijn vrouw (Emma Thompson) die de aandacht van haar man probeert te veroveren, de eerste minister (Hugh Grant) die verliefd wordt op iemand uit zijn personeel, een vader (Liam Neeson) die probeert te binden met zijn dolverliefde stiefzoon, een jonge vrouw (Laura Linney) die tot over haar oren verliefd is op een collega, een oversekste twintiger die in de VS zijn geluk wil beproeven, een figurant voor seksscènes (Martin Freeman) die op zijn mede-figurante verliefd wordt en nog een hoop gastrollen van o.a. Billy Bob Thornton, Rowan Atkinson, Claudia Schiffer en Denise Richards.

Al deze plotlijnen hebben op de één of andere wijze iets met elkaar te maken. De kleine, onverwachte twists waar we zo nu en dan op getrakteerd worden, de melancholie van sommige situaties, de zeer vertederende 'feel good' boodschap,... Het werkt allemaal uitstekend in deze in kerstsfeer gemarineerde film. Zeggen dat het de hardste cynici op hun bek zal krijgen, is wat te hoopvol, maar gevoelige snaren zal Love Actually ongetwijfeld wel kunnen raken.

Curtis' tweede film, The Boat That Rocked, is echter nog stukken sterker en - het is mogelijk - nóg meer 'feel good'. Binnenkort komt de man met zijn derde film, About Time, aandraven. Ik kan alleen maar hopen dat hij dezelfde optimistische, vertederende sfeer kan aanhouden, want vandaag mogen zo'n films toch eens extra belicht worden. Al zij die open staan voor romantische cinema, horen Love Actually ongetwijfeld gezien te hebben. Wie altijd al allergisch is geweest voor romantiek, zal bij deze film vermoedelijk geen ommezwaai ervaren. Maar toch... Een portie aandoenlijke menselijkheid kan zo nu en dan eens geen kwaad!

Lore (2012)

Score:  6.0 / 10

Het einde van de tweede wereldoorlog. Duitsland is gevallen en de nazi's worden gevangen genomen of vluchten. Wanneer Lores ouders het huis verlaten, staat ze er met haar vier broers en zussen alleen voor. Opgevoed in een klimaat van diepgewortelde haat jegens joden en onvoorwaardelijke vaderlandsliefde, probeert Lore zich staande te houden in een snel veranderend Duitsland. De kinderen vangen een 900 kilometer lange tocht aan naar hun grootouders en worden op de weg geconfronteerd met de ene na de andere discrepantie tussen wat hen geleerd is en wat ze te zien krijgen. Zo komen ze onder meer de mysterieuze vreemdeling Thomas tegen, voor wie Lores gevoelens met elkaar in strijd gaan.

De tweede film van Cate Shortland, een adaptatie van het boek The Dark Room van Rachel Seiffert, lijkt alles te hebben van een sterk drama over de val van Het Derde Rijk. De jonge actrice Saskia Rosendahl is een interessante nieuwkomer in de Europese filmwereld, de cinematografie is zeer knap en weet een visueel verbluffend resultaat te produceren, de soundtrack is beklijvend en ook het 'Nazi-kind'-perspectief brengt eens wat anders naar voren dan de conventionele Nazi-Duitsland cinema. En toch weet de film vaak te vervelen, onnodige verhalen te vertellen en zelfs op enkele momenten te ergeren.

Hoewel ik zeer goed begrijp waarom deze film relatief goed onthaald werd, blijft de impact bij mij integraal uit. Wat vertelt deze prent eigenlijk? Dat het erg moeilijk is om vanuit een gebrainwashte opvoeding in een andere wereld te overleven? Dat ontluikende liefde boven vooroordelen staat? Of is het louter een esthetische oefening in narratief en beeldtaal? Het ontgaat me allemaal. Misschien ligt het aan afstomping. De tweede wereldoorlog is voor mij stilaan een compleet verzadigd onderwerp geworden. Om een film interessant te houden die zich met dit thema in laat, moeten de conventies verlegd worden. Nochtans gebeurt dit, minstens gedeeltelijk, in deze film. Het einde van de oorlog in Duitsland, het 'Nazi-kind'-perspectief en een soort van roadmovie waarin prille liefde en haat met elkaar in duel gaan. Allen ingrediënten die een uitstekende film zouden kunnen opleveren.

Waarom dan toch niet? Ik weet het niet. Veel zal te maken hebben met de kijkervaring en ik heb geen zin deze film te verheffen tot iets wat ik niet ervaren heb. Zeer degelijke cinema en op zich een film die aan te raden is (indien het thema je nog kan beroeren), maar uiteindelijk mis je niets indien je het gewoon laat passeren... Hoewel er ongetwijfeld mensen zijn die me hierin zullen tegenspreken.

Een voorsmaakje:








































































maandag 18 februari 2013

Passion (2012)

Score:  3.5 / 10

De nieuwe film van Brian De Palma was dit jaar de afsluiter van het Film Festival Ghent. Omdat De Palma een regisseur van hoogtes en laagtes is, is het altijd afwachten wat zijn volgende prent brengen zal. Met deze remake van het in 2010 uitgekomen Crime d'Amour ging hij terug naar een genre waar hij al meer dan dertig jaar geleden zijn stempel op zette: de erotische thriller.

Toen Brian De Palma in 1980 zijn Dressed to Kill uit bracht, betekende dit een nieuwe vertakking in het suspense-genre. De focus lag bij deze films op de gespannen seksuele verhoudingen tussen de protagonisten. De Palma bracht na Dressed to Kill ook nog Body Double (1984) uit en kwam in 2002 terug met een 'geupdate' versie van het genre: Femme Fatale. Met Passion is zijn aanpak echter opnieuw conventioneler.

Hoewel dit genre een hoogconjunctuur kende in de jaren '80 en '90, met onder andere Body Heat, Fatal Attraction, Poison Ivy, Indecent Proposal, Basic Instinct, Disclosure, Color of Night, Jade en Wild Things, zijn erotische thrillers maar zelden een garantie op sterke cinema. Zeker sinds de eeuwwisseling, met films als Original Sin, Killing Me Softly en recent nog Chloe, is het genre op sterven na dood. Vaak lijkt de publiciteit rond deze films in te zetten op vrouwelijk naakt en zelfs lesbische scènes om hun doelpubliek alsnog te bereiken.

Passion is hierop geen uitzondering. De poster spreekt voor zich. Alle traditionele ingrediënten zijn opnieuw aanwezig. We krijgen weer "de harde realiteit" van hoe men zich moet opwerken in de voedselketen. We krijgen weer suggestieve en 'floue' seksuele voorkeuren. We krijgen weer een cameravoering die meer zegt dan dat ze bloot geeft. We krijgen weer materialistisch fetisjisme, hypercompetitiviteit en ambitie die (soms letterlijk) over lijken gaat. Alle standaard spelletjes worden bovengehaald en voeren de kijker mee op een bloedgeile en desillusionerende tocht door de verdiepen van een groot reclamebureau waar niemand is wat z/hij lijkt. Men zou zich kunnen afvragen of De Palma hiermee iets wou aanklagen, zoals de moordende concurrentie die mensen onder mekaar aangaan voor de beste (en vetst betaalde) functie. Of zoals de drang naar meer macht, aanzien, luxe en geld die mensen steeds meer lijken te leiden. Of zoals de sociale vervreemding die gepaard gaat met nietsontziende carrièredrift en/of hebberigheid. Maar dat zou allemaal te veel verwachten zijn.

De Palma gebruikt de bovenstaande context gewoon om een 'vette thriller' van te maken. Zij het één met een zwakke plotlijn en behoorlijk ridicule wendingen. Rachel McAdams en Noomi Rapace staan vooral mooi te wezen en hun sexappeal te etaleren, maar het heeft allemaal (soms letterlijk) weinig om het lijf. Ik zal nooit een grote liefhebber worden van dit soort cinema, maar dat heeft dan ook veel te maken met mijn onvermogen om me in te leven in sociale gebruiken als seksuele manipulatie en blackmailing. Eerlijk gezegd laat het me koud wie er ten gronde wordt gebracht of wie het met zijn of haar leven bekoopt in dergelijke films.

Ik had graag gehad dat De Palma me weer eens kon verrassen, zoals hij in 2007 met Redacted toch enigszins gedaan heeft, maar voorlopig blijft het wachten op een film die hetzelfde niveau haalt als Scarface en The Untouchables. Voor een vrijdagavondfilm kan dit misschien nog net door gaan, maar ik zou er persoonlijk niet te veel tijd aan verliezen. Tenzij je uiteraard McAdams en Rapace in innige omhelzing aan het werk wil zien. Maar heus, kijk dan gewoon wat porno.

Een voorsmaakje:








































































maandag 11 februari 2013

Quiz Show (1994)

Score:  8.5 / 10

Wanneer een film in hetzelfde jaar als Pulp Fiction, The Shawshank Redemption en Forrest Gump genomineerd wordt voor 'Best Picture' bij de Academy Awards, wil het al wel eens gebeuren dat ie verloren gaat tussen de plooien van de filmgeschiedenis. En dat is zonde, zeker wanneer het gaat over een film die vandaag nog brandend actueel kan zijn, zoals Quiz Show.

Robert Redford heeft ondertussen al een mooie collectie films geregisseerd. Ook zijn politieke engagement verstopte hij nooit onder stoelen of banken. Onder meer in Lions for Lambs en The Company You Keep konden we dat onlangs nog zien. Met Quiz Show regisseerde (en produceerde) hij echter een film die kwa inhoud nog een stuk sterker staat. Redford is geen interessant cinematograaf en ook de montage in zijn films is gruwelijk traditioneel (en niet zelden erg storend). Zijn regie zal dus alvast geen stempel nalaten op de filmwereld. Zijn naam des te meer. Hij is een uitgesproken criticaster van Obama. Hij is niet zelden geïnspireerd door anarchistische schrijvers (o.a. Proudhon, Thoreau, Kropotkin en Abbey). Hij is een hevig voorvechter van groene politiek en grassroots activisme. Hij steunde publiekelijk zowel Democraten als Republikeinen, naargelang het onderwerp en hun visies. Via Sundance heeft hij bovendien een vzw opgericht die wereldfaam geniet in het alternatieve filmcircuit en de Amerikaanse cinema ontdoet van haar doorgaans commerciële, voorspelbare Hollywoodstempel.

Wanneer we in Quiz Show de excessen van de opkomende media in de jaren '50 belichaamd zien in de corrupte, "kijkcijfers en poen zijn belangrijker dan oprechtheid en transparantie"-quiz Twenty One, is de teneur van Redfords film meteen gezet. Gebaseerd op de memoires Remembering America van Richard Goodwin, maakte Redford in 1994 een toen (en nu) nog steeds actueel portret over de huichelachtigheid van de media, haar verwevenheid met grote bedrijven en de impact van de lust voor het geld (en het blinde vertrouwen in de markt) op de inhoud, kwaliteit en integriteit van de media. De talloze quiz schandalen uit de jaren '50 vormen de achtergrond, hoewel Redford zich focust op één bepaalde ervan.

We worden daarnaast niet enkel geconfronteerd met de ranzige opmerkingen die de topfunctionarissen uit de betrokken bedrijven - NBC en Geritol - verkondigen ("it's not like we're hardened criminals here, it's just show business"), maar tevens met de morele conflicten waarmee de deelnemers en procederende advocaat worstelen. Zo bijvoorbeeld wanneer Charles Van Doren zich luidop afvraagt "I'm just wondering what Kant would make of this", nadat hij het aanbod krijgt om aan een quiz deel te nemen op voorwaarde dat hij de antwoorden op de vragen op voorhand van buiten leert. De ene na de andere quizzer wordt zo als vuilnis afgedankt naargelang de kijkcijfers stijgen en dalen en de verkoop van de grote sponser Geritol toe- of afneemt. Wanneer de populariteit van Van Doren echter ongeziene hoogtes bereikt, bieden ze hem een programma aan op NBC, op voorwaarde dat hij publiekelijk verkondigt dat er geen bedrog in het spel is. We zien in de tussentijd Dick Goodwin strijden om NBC en Geritol tot gerechtigheid te dwingen. Hij wil geen particuliere man (Van Doren in dit geval) de grond inboren door zijn reputatie te beschadigen. Van Doren is een kleine vis die enerzijds dwaze, immorele en opportunistische keuzes maakte (de vraag wordt meerdere malen geopperd: "wie zou er nu 'neen' kunnen zeggen tegen 25.000 dollar?") en anderzijds slachtoffer was van de gore, immorele hebzucht van de managers in hun hoge, onaantastbare torens. De werkgevers van Goodwin denken hier echter anders over: de afgang van Van Doren is wat de kiezers willen, dus doen NBC en Geritol er niet meer toe. Wat daar gebeurt in donkere kamertjes en achter gesloten deuren, daar hebben de mensen geen vat op - het neerhalen van dergelijke wanpraktijken levert geen extra stemmen op, want de mensen begrijpen in eerste instantie al niet wat er aan de hand is. Goodwin wil echter Van Doren niet gratuit neerhalen - hij wil de corruptie en hebzucht neerhalen van de betrokken bedrijven.

Redford trakteert de kijker ten slotte op een kort staaltje anti-kapitalisme tijdens een spelletje poker waar Goodwin, Van Doren en enkele van zijn vrienden rond de tafel aan het discussiëren zijn over belastingen. "Taxes. It's nothing but organized theft!", klinkt het aan de ene zijde. "You mean property?", reageert Goodwin. "What?", klinkt het. "Property is theft [not taxes]. That's the locus classicus from Proudhon." En daarmee heeft Redford een staaltje anarchisme op het Hollywood-doek gekregen (ook al is 'locus classicus' een wat onfortuinlijke formulering wanneer het op Proudhon komt). Het zijn voor dergelijke fracties van subversiviteit in mainstream blockbusters dat we het doen - en daar is Redford over het algemeen toch een krak in.

Uiteindelijk is deze film een mooi voorbeeld van hoe kapitalisme en media hand-in-hand gaan en de kijker steeds opnieuw bedriegen en beliegen. Vandaag zal er ongetwijfeld meer kwaliteitscontrole zijn, maar we hoeven ons niet voor de gek te houden. Dit soort fenomenen is nog steeds schering en inslag bij alles wat ze labelen onder 'reality-tv' en is tevens aanwezig in verslaggeving met zogezegde nieuwswaarde. Wie zich wil wagen aan een confrontatie met dergelijke verontrustende praktijken, zit met Quiz Show meer dan goed. Zoek nadien vooral op hoe de film zich verhoudt met de realiteit, want het blijft uiteraard een dramatisering van de werkelijkheid. Wie al mijn gepalaver maar ideologische nonsens vindt, doet er best aan om te wachten op het nieuwe Marvel gedrocht en daarmee het eigen cynische wereldbeeld keer-op-keer onderschreven te zien.

dinsdag 29 januari 2013

Django Unchained (2012)

Score:  8.5 / 10

Als er één film is die de voorbije maand heel wat stof doen opwaaien heeft, is het Django Unchained wel. Elk(e) recensie, analyse, kritiek, publiciteitscampagne of interview ging gepaard met voor- en tegenstanders en het duurde niet lang alvorens er een eerste relletje viral ging. In december verklaarde regisseur Spike Lee namelijk dat hij de film niet zou gaan bekijken. De reden die hij hiervoor opgaf was dat hij "can't disrespect [his] ancestors", hiermee suggererend dat Django Unchained een racistisch spektakel zou worden. Quentin Tarantino zelf werd enkele weken nadien in een interview nogal bits tegen een journalist die hem vragen stelde over zijn visie op geweld in film, hiermee de hele discussie over het gratuit bloedvergieten in zijn films (weer) aan de oppervlakte brengend. Los daarvan zou ik niet graag de persoon zijn die hem interviewt, ook al is de defensieve (lees: vaak arrogante) houding van vele regisseurs en acteurs te begrijpen in het huidige imago-bashing klimaat. Bovendien kunnen zij die Tarantino al aan het woord zagen, zich terecht de vraag stellen of hij niet meer dan eens stijf staat van de coke. Anderzijds heeft hij een zeer excentrieke persoonlijkheid en kan dat eveneens zijn hyperactiviteit verklaren. Vermoedelijk is het wat van beiden. Hoe het ook zij, menig filmjournalist is al met hem in aanvaring gekomen. En wie de regisseur achter de film niet hebben kan, kan vaak de film zelf ook niet hebben.

Om hiervan een voorbeeldje te geven, kunnen we Focus Knack recensent Dave Mestdach aanhalen. Zichzelf een profiel aanmetend in de schaduw van Tarantino, wil ik hem gerust nog wat meer spotlights gunnen (alle publiciteit is goed, nietwaar?). Mestdach begon al in de week voor de release van Django Unchained met sneren te geven aan Tarantino's adres. In zijn recensie over Tabu schreef hij: "Maar hoe arty-farty dat op papier misschien ook klinkt, Gomes' postmoderne spelletje betovert en bewijst dat – nu even goed opletten, Quentin! – niet alle pastiches holle, voorspelbare en makkelijke ironische citatenbundels zijn." In zijn recensie van Django Unchained, besloot hij met de zin: "Hoog tijd dat Tarantino de ketens van de postmoderne pastiche losrukt, ophoudt met copy-pastefilms te maken en nog eens iets echt opwindends serveert als Reservoir Dogs, Pulp Fiction en Jackie Brown, met epische voorsprong zijn beste films." De week erop, in de recensie van Lincoln, kon hij het weer niet laten: "Yep, het is weer eens wat anders dan de slavernij gebruiken als springplank voor een gratuit bloedballet met cowboyhoedjes op. Of niet, Quentin?" In de tussentijd, op Mestdachs Twitter, konden we nog wat meer beschimpingen lezen. Een selectie tweets: "Vanavond op Canvas: Eastern Promises van David Cronenberg, een regisseur die zich tot Tarantino verhoudt als de Everest tot de Kemmelberg", "Geweldige spaghettiwestern, die Django. Stukken beter en subversiever dan die rip-off rommel van Tarantino", "Wat QT nodig heeft is een solide co-scenarist, strenge monteur en Knack abonnement. Drie dingen die hem deugd zouden doen", "Mocht QT evenveel IQ en ambitie hebben als stijl en instinct: hij was een hele grote" en een staaltje zelfbewustzijn met "And you will know my name is Dave Mestdach when I lay my vengeance upon QT!" We zullen het inderdaad allemaal geweten hebben. In welke mate Mestdach hiermee zijn integriteit als filmrecensent te koop heeft gesteld, lijkt me geen onterechte bemerking. Ik vond het alvast allemaal erg gênant. Men vrage zich af of de redactie van Focus Knack er niet beter aan doet om in de toekomst de nieuwe Tarantino films door Piet Goethals of Steven Tuffin te laten recenseren. Of wacht... Neen... Juist ja, Mestdach is ook (eind)redacteur van Focus Knack - híj is hier de bepalende factor. Wat nobel dan om de anti-Tarantino kruistocht voor zijn eigen ergernis te stellen!

Ivo De Kock (Filmmagie, De Wereld Morgen) en Han Soete (De Wereld Morgen) oordeelden, tegen het Tarantino bashing in, dat Django Unchained een zeer subversieve, confronterende film was. In plaats van te concluderen dat dit postmoderne pastiche zou zijn, doen ze meer eer aan Tarantino's intenties door het rebelse en controversiële karakter te belichten. Op hun recensies kwam reactie van Paul De Roo die vond dat het ophemelen van de film toch voorzichtiger moest gebeuren: één bevrijde slaaf is nog geen structurele oplossing voor de slavernij, hoe heldhaftig het ook moge ogen. Een terechte opmerking, want ook Tarantino adoreert het zelfverheerlijkende Amerikaanse individualisme. Persoonlijk zag ik hier echter niet meteen een probleem in (ditmaal), omdat het voor mij meer ging over empowerment dan over structurele oplossingen. Wanneer we de recensie op de communistische website Kasama van Ed Thompson lezen, kunnen we tevens concluderen dat Django Unchained komaf maakt met de stereotype 'black and white'-verhoudingen in cinema, net zoals dat vroeger in blaxploitation films gebeurde. Dat een Amerikaanse blockbuster eens niet vergaat in de doordeweekse splijtzwam van cinefiel elitarisme en commercieel populisme, is op zich al iets om toe te juichen. Het enige wat ik er zelf nog zou willen aan toevoegen, is dat ik me toch wel vaak vragen heb gesteld bij de assumptie dat elk mens omkoopbaar is - Dr. Schultz weet werkelijk iedereen vatbaar te maken voor de verleiding van het geld. Dergelijke liberale illusie (want ze is een ideologische projectie, geen feitelijkheid) had ik graag doorprikt gezien door minstens één personage dat eraan zou weerstaan, maar misschien kunnen we dat niet verwachten van een postmoderne (en dus niet zelden cynische) cineast. Hoe het ook zij, Tarantino laat zich niet makkelijk lezen en zijn films evenmin. Laat net dat ook de charme van zijn stijl zijn.

Los van alle polemiek, geef ik met plezier toe dat ik wederom erg genoten heb van de nieuwe Tarantino. Zijn films blijven mij hoe dan ook liggen. Hoewel ik Inglourious Basterds verkies boven deze, kan ik evenmin zeggen dat het zijn minste film is (welke voor mij nog steeds Kill Bill, Vol. 1 is). Alle ingrediënten zijn weer aanwezig: koelbloedig en excessief geweld, zenuwslopende dialogen, referenties aan obscure / cult films, een sterke cast (hoewel kleiner dan anders), een kitscherige soundtrack en de ultieme bevrediging van het 'in your face'-plot. Tarantino's eigenzinnige stijl is voor sommigen uitgemolken of zou zelfs nooit gewerkt hebben, maar gelukkig wordt het maken of kraken van films steeds minder voorspeld door marketing en de filmelite alleen - hoewel het een zeer traag, hardleers proces is. Moge Tarantino zijn films hiervoor de weg blijven vrijhouden.

Het debat rond de film is bijna even interessant als de film zelf. Zij het dat je voor het debat je kopje moet gebruiken, terwijl de film vooral beroept op het gevoel van awesomeness. Leonardo DiCaprio, Christoph Waltz, Jamie Foxx en Samuel L. Jackson blinken stuk voor stuk uit als helden of hatelijke schurken. De ene na de andere 'Fuck Yeah!'-scène stapelt zich op, onder meer met een hilarische Ku Klux Klan waarin we Don Johnson en Jonah Hill zien, een explosieve white trash scène met Tarantino zelf en een cameo-scène met Franco Nero (die de held speelt in Django (1966)). Veel nuance krijgen we, naar goede gewoonte, niet. De slechteriken zijn de slechteriken en worden geportretteerd als het summum van racisme of stupiditeit. Heerlijk hierin is dat de wetenschap ook een voltreffer krijgt: de (ondertussen verworpen) craniologie wordt aangehaald om de superioriteit van het blanke ras te legitimeren. Akkoord, toen was Popper er nog niet om met het belerende falsificatie-vingertje te wijzen, maar toch, de arrogantie van de wetenschap is van alle tijden en het is leuk om die een opdoffer te zien krijgen.

Dit wordt ongetwijfeld zo één van die films waar iedereen over praat. Indien je mee wil zijn zonder te moeten afgaan op wat men zegt, bekijk de film dan vooral zelf. Indien Tarantino je altijd al Siberisch koud heeft gelaten, doe dan geen verdere moeite. Ik zie met Django Unchained alvast geen 'volwassenwording' (alsof dat iets positief zou zijn) van Tarantino, noch zie ik een breuk met of een terugkeer naar zijn oudere werk. De film is denk ik alleen wat minder voorzien van hetzelfde soort legendarische materiaal zoals we dat zagen in zijn vorige films. Niettemin ben ik toch benieuwd welke dialogen en scènes van deze prent binnenkort in het collectieve geheugen gegrift zullen staan.

Een voorsmaakje: