maandag 9 september 2013

Stoker (2013)

Score:  8.0 / 10

Eén van de films waar ik tot nog toe het meest naar uitkeek dit jaar, was Stoker. Dit had twee redenen. Ten eerste is Chan-wook Park één van de boeiendste regisseurs uit Zuid-Korea. Films als Sympathy for Mr. Vengeance, Sympathy for Lady Vengeance en het fenomenale Oldboy werden allen erg lovend onthaald en hebben hem een stevig fanpubliek opgeleverd in het Westen. In Three... Extremes en Thirst bewees hij tevens een regisseur te zijn die de techniek van suggestieve spanning beheerste als geen ander. Wanneer zijn eerste Amerikaanse film dan een thriller blijkt te zijn, schept dat hoge verwachtingen. Ten tweede was het geleden van Little Children dat ik nog zo'n intrigerende trailer zag. Het gebeurt zelden, maar heel soms is een trailer zodanig goed, dat je er met plezier opnieuw en opnieuw blijft naar kijken - ook nadat je de film zelf gezien hebt. Zo dus ook met Stoker.

Wanneer je een trailer talloze malen bekeken hebt voordat je de film bekijkt, wordt het torenhoge vooruitzicht op de film echter amper nog haalbaar. Net als bij Little Children kon ook Stoker hier niet aan ontsnappen. Ik verwachtte gewoon té veel. Dat buiten beschouwing gelaten, is dit cinematografisch één van de sterkste Hollywoodprenten van het jaar. Dat Park een estheet is, wisten we al door zijn voorgaande prenten, maar hier laat hij zich van zijn sterkste kant zien. Interpretatieve shots, relatief weinig dialogen (in Hollywoodnormen) en veel beeldtaal - exact wat het hart van menig cinefiel sneller doet slaan. De klankband is bovendien niet alleen voorzien van een knappe soundtrack, met Verdi's Il Trovatore in de hoofdrol, maar weet perfect de grimmige stemming te zetten door audiovisuele perfectie te creëren in de geluidsmontage. Ja, het is weinig Hollywoodfilms gegeven tegenwoordig...

De ontgoocheling zat hem echter in de verhaallijn. Voor een film die een suggestieve trailer meegeeft en hiermee lijkt te anticiperen op een psychologisch drama gecombineerd met een thriller vol plotwendingen, valt de personageontwikkeling en uiteindelijke ontknoping dik tegen. Hoewel Nicole Kidman, Matthew Goode en Mia Wasikowska allen sterk staan te acteren, moet de sfeerschepping - zoals gezegd - voornamelijk komen van beeldtaal en klankband. Er lijkt niet echt veel diepgang in de personages te zitten en de (weinige) achtergrond die van hen geschetst wordt, heeft meer weg van een onuitgewerkte opvulling dan van een doordachte vertelstijl. Dat dit uiteindelijk leidt naar een relatief zwakke plot, die eveneens dienst had kunnen doen in een mindere Dexter-aflevering, is erg te betreuren.

Deze tegenvaller is, volgens mij, te verklaren door het zwakke scenario van de film. In alle eerder vermelde films van Park schreef hij zelf de scripts, maar nu hij zijn intrede in Hollywood maakte, was het vooral zijn regie die gewenst was en niet zijn schrijven. Dat werd namelijk overgelaten aan Wentworth Miller, u weet wel, de getatoeëerde protagonist uit Prison Break. Het was meteen ook zijn debuut als scenarist - iets wat kan verklaren waarom de film een gebrek aan personageontwikkeling en een weinig verrassende plot had. Op basis van Stoker zal hij in alle geval geen grote naam worden in het wereldje van de filmschrijvers.

Het eindresultaat is een onderhouden film die zowel visueel als auditief een genot voor oog en oor is, maar de verwachtingen niet kan inlossen. Het is een film die met kop en schouders boven alle andere Hollywood-output staat en alleen daarom al de moeite loont om te bekijken. Dat het nooit zo intrigerend wordt als in de trailer, is iets wat je de regisseur dan ook makkelijk vergeeft. Wie daarentegen een akelige psycho-thriller verwacht à la het betere Hitchcock werk, zal een beetje bedrogen uitkomen - hoewel de poging ongetwijfeld tot de beste behoort van de laatste jaren.

Een voorsmaakje:








































































donderdag 5 september 2013

Now You See Me (2013)

Score:  7.0 / 10

Blockbuster nummer drie op anderhalve week tijd. Net als Elysium en Oz the Great and Powerful zal deze film geen mijlpaal worden in de filmgeschiedenis. Entertainment? Ja, alweer. Met Louis Leterrier kan het ook moeilijk anders, zijn voorgaande films (o.a. The Transporter 2, The Incredible Hulk en Clash of the Titans) getuigen niet meteen van een hoogstaand niveau. Als je daarnaast in zee gaat met dezelfde scenarist die ook Dirty Dancing: Havana Nights en Prince of Persia: The Sands of Time van een script voorzag, hoeft het alvast niet gezegd dat de verwachtingen niet bepaald hoog lagen. En toch... Na het zien van de trailer was er toch enige hoop op een onderhouden film. Die hoop kwam uit. Niet dat de film daarmee ooit het niveau van The Prestige of The Illusionist haalt, maar het was leuk entertainment waar enkele interessante analogieën in zaten.

Het verhaal zelf is daarentegen relatief conventioneel. Vier goochelaars worden op mysterieuze wijze tezamen gebracht en zijn een jaar later over heel de wereld bekend als The Four Horseman. De film pikt in op het moment dat ze beginnen aan hun drie grote shows die hen een plaatsje in de geschiedenisboeken moet opleveren. Wat is de bedoeling van dit alles? En wat drijft de goochelaars? Het is rond deze vragen dat de film zijn narratief opbouwt en anticipeert op een heuse plottwist. Dat die niet integraal bevredigt, moet je er maar bij nemen. We krijgen daarnaast een heuse cast geserveerd met aangename verschijningen van Mark Ruffalo, Woody Harrelson, Mélanie Laurent, Morgan Freeman en Michael Caine. Uiteraard zijn er dan nog de chick magnets Jesse Eisenberg die, net als altijd, het acteerwerk van een arrogante neuroot niet overstijgt (het lijkt alsof heel zijn carrière Zuckerberg 2.0 aan het worden is) en Dave Franco (broertje van). Ook voor rapper Common is een rolletje weggelegd en - volgens de credits althans - zou Elias Koteas te zien geweest zijn in de film (maar ik zal wel "too close" gekeken hebben, want ik heb hem nergens zien verschijnen). Acteursgewijs is het over het algemeen een leuke cast, maar er is niemand die hier in de rol van zijn of haar leven staat te spelen.

Blijft dus over: de interessante analogieën. Twee zijn alvast het vermelden waard. De eerste analogie was ongetwijfeld een bewuste keuze van de schrijvers. In een klimaat waar banken het volk beroven, slaat het Robin Hood-idee namelijk weer helemaal aan (als in: er valt, ironisch genoeg, geld mee te verdienen). The Four Horseman treden hier op als de emanaties van deze gedachte. Zelfs hun eigen manager, de miljonair Arthur Tressler, moet eraan geloven. Geen vriendjespolitiek dus; het geld van de rijken gaat terug naar de armen, punt. Het is een analogie die goed werkt, maar - zoals met nagenoeg elke Hollywoodfilm - op het einde als een kaartenhuisje in elkaar stort. The Four Horseman lijken in de eerste plaats gemotiveerd te zijn door hun eigen belang (ook al werken ze samen om het te bekomen) en het grote geld dient niet om meer rechtvaardigheid te bekomen, maar om een persoonlijke vendetta uit te vechten. Dat het potentieel subversieve karakter in eigen land daarnaast volledig om zeep geholpen werd door een samenwerking tussen Kinepolis en BNP Paribas Fortis, werd duidelijk uit deze marketingstunt. "Zo snel mogelijk alles pakken en... pakke! pakke!" Los van het ludieke karakter van dergelijke stunt, wordt het idee van het geld weghalen bij de rijken om het (terug) te geven aan de armen volledig afgevlakt. De bank (BNP Paribas Fortis in dit geval) zelf smijt namelijk met geld en de reactie is er geen van rechtvaardigheid (zoals het publiek in de tweede akte van de film), maar van geldgewin ("pakke! pakke!"). Dat entertainment en ideologische propaganda danig verward wordt, bewijst eens te meer dat het aloude 'brood en spelen' nog steeds een erg krachtig middel is om volgzaamheid te bekomen...

Het falen van de eerste analogie, maakt van de tweede analogie een boeiendere. Het valt sterk te betwijfelen of deze er in zat als bewust statement, dan wel als een toevallige interessante verhaallijn zonder meer. Het betreft het personage van Thaddeus Bradley, de debunker. Voor zij die zo'n beetje de hedendaagse pogingen van onze eigen debunkers gevolgd hebben (niet zelden gecentreerd rond SKEPP), is de analogie verbazend treffend. Een pompeuze en zelfingenomen Thaddeus haalt zijn bevrediging uit het demystifiëren en ridiculiseren van illusies, magie en andere goochelarij. Niet zozeer om geldgewin (althans, niet alleen), maar vooral omwille van reputatie en imago. Dat hij hiermee mensen voortdurend het gevoel geeft naïef en dom te zijn en hier en daar zelfs een mensenleven kapot maakt, is uiteraard bijzaak.

Ik wil de furie van de lichtgeraakte SKEPP'ers uiteraard niet over mij krijgen, dus wil ik nuanceren dat SKEPP handelt uit nobele doelen: charlatans hun wanpraktijken doorprikken en kwakzalvers van een finaal argument voorzien, niet zelden met de expliciete bedoeling deze mensen hun broodwinning te ontnemen (wat niet altijd onterecht is, gezien de manier waarop ze deze verwerven: door bedriegen en beliegen). So far, so good. Dergelijke motivatie zien we bij Thaddeus nergens terugkomen en hierin is de analogie dan ook onterecht. Maar... We hoeven hier niet opnieuw te argumenteren dat SKEPP stilaan haar eigen dogma aan het creëren is, waardoor niet alleen een verpletterend naïeve houding ontstaat ten aanzien van machtsverhoudingen en economische belangen (farma-industrie, ggo-industrie,...), maar tevens een nietsontziende bekeringsdrang ontstaat. Dit laatste vindt plaats in de media, in het onderwijs, in de beleidsagenda en - uiteraard - in de wetenschappelijke wereld. Het is het willen debunken van nagenoeg alle vormen van spiritualiteit en geloof, alsook het propageren van atheïsme (ongeacht de consequenties) en tot slot het willen uitschakelen van alternatieve zienswijzen die niet evidence-based zijn of gefalsifieerd kunnen worden - het is blijkbaar onmogelijk dat deze van enige maatschappelijke waarde kunnen zijn. Hierin komt SKEPP perfect overeen met de pedante Thaddeus die geen moer geeft om de menselijke nood om te willen geloven in iets, om niet alles ontrafeld en geanalyseerd te hoeven zien. Deze analogie is erg treffend en ik betwijfel of de scenaristen ze erin staken om een lijn te trekken met de atheïstische Dawkins-lobby in de VS. De lezing van Thaddeus' overeenkomsten met SKEPP is dus interpretatief, maar daarom niet minder betekenisvol.

Deze twee analogieën maken van de film een relatief intrigerende prent. Zeker omdat het meest menselijke personage uit de film, Alma Dray, beide analogieën open laat voor interpretatie en zelfs bijval. Tegenover de Robin Hoods neemt ze een ambigue positie in en besluit ze, nochtans als Interpol agente, geen verdere actie te ondernemen - zo erg is het dus niet om te stelen van banken, miljonairs en multinationals. Tegenover Thaddeus neemt ze een veel menselijkere positie in. Zo zegt ze op het einde dat niet alles geweten hoeft te zijn en dat je soms gewoon "a leap of faith" moet durven nemen. En hoewel een wetenschapper ongetwijfeld de schoonheid (zelfs spiritualiteit) van de wereld ervaart door ze te onttoveren, is dat bij het grootste deel van de mensen niet zo. De bekeringsdrang van Thaddeus, alsook SKEPP, wordt gedebunkt door het meest menselijke personage van de film - is dat niet fantastisch en zegt dat tevens niets over de menselijkheid van SKEPP'ers?

Los van deze boeiende analogieën is Now You See Me vooral veel entertainment, een overload aan special effects, een flinke dosis humor en soms een onverwachte wending. Al bij al is het een leuke film met een actuele tijdsgeest. Aan te raden voor zij die ontspanning zoeken, af te raden voor zij die diepgang zoeken. Aan te raden voor zij die vatbaar zijn voor interpretaties zoals hierboven, af te raden voor SKEPP'ers (want Thaddeus is alvast niet de winnaar van het verhaal).

Een voorsmaakje:








































































maandag 2 september 2013

Oz the Great and Powerful (2013)

Score:  6.0 / 10

Zo nu en dan sta ik mijzelf toe een blockbuster te bekijken waarvan ik op voorhand reeds weet dat hij geen potten zal breken. Dat doe ik niet (alleen) omdat in 0,01% van de gevallen die blockbuster toch van een hoger niveau blijkt te zijn dan verwacht, maar (vooral) om mee te zijn met wat dezer dagen zoal scoort aan de kassa's - als filmliefhebber wil ik namelijk niet vervreemden van de tijdsgeest in Tinseltown. Onder het motto "je kan het goede niet waarderen zonder het banale te appreciëren", begon ik dan ook aan Oz the Great and Powerful.

Ik poog niettemin om in mijn kassucces-keuzes steeds het beste te halen uit het aanbod. Zo zal in de categorie "films gemikt op een kinderpubliek" een film als Oz the Great and Powerful voorrang krijgen op een film als Jack the Giant Slayer, omdat ik Sam Raimi een boeiender cineast vind (in Hollywood-termen) dan Bryan Singer. Hoewel deze laatste ook degelijk vertier bracht met onder andere de eerste twee X-Men films (en uiteraard bekendheid vergaarde met het fenomenale The Usual Suspects), heb ik de indruk dat Raimi net dat ietsje minder conventioneel is. Daarbij, om het innerlijke kind in jezelf los te laten, zit je beter bij een regisseur die zichzelf wat minder serieus neemt en hier en daar wat b-film allusies maakt, dan bij een meer stereotype Hollywoodregisseur. Zij die Raimi reeds volgen sinds de Evil Dead trilogie en uit hun dak gingen bij het verschijnen van Drag Me to Hell, begrijpen wat ik bedoel (hoewel deze film kwa opzet en stijl ongetwijfeld meer zal appelleren aan de fans van Raimi's Spider-Man trilogie).

De keuze bleek een goede te zijn. Het kind in mij was tevreden. Visueel was het allemaal heel erg betoverend, de personages waren stuk voor stuk leuk om te aanschouwen en het fantasierijke verhaal te Oz leverde een dolle rit op die 6-tot-12-jarigen over een decennia of twee mogelijk zullen typeren als "jeugdsentiment". Bovendien kan deze film rekenen op de goedkeuring van ouders en filmliefhebbers, want Raimi voorziet in een net iets complexere moraal dan we van Disney gewoon zijn ('de slechte' en 'de goeie' blijken relatief te zijn) en geeft daarnaast een sterke zwart-wit aftrap in 4:3 (wat kinderen toch meteen iets gevoeliger maakt voor de evolutie in filmtechniek). Als kers op de taart zit de film vol knipogen naar de boeken van L. Frank Baum en de bekendste film adaptatie, The Wizard of Oz, uit 1939.

Hoewel dat natuurlijk allemaal erg mooi is voor kinderen (evenals de innerlijke kinderen), is de bevrediging voor de cinefiel in mij - zoals te verwachten was - afwezig. Ten eerste zijn er de gatlelijke 3D effecten. Een film kijken in HD op een HDTV staat momenteel garant voor de allerbeste wijze om te genieten van optimale beeldkwaliteit. Zeker bij een film als dit, waar de CGI's van het scherm druipen. Waarom, oh waarom, moeten er dan om de vijf minuten van die walgelijke 3D effecten inzitten die enkel en alleen tot hun recht komen wanneer je met een achterlijk brilletje voor een retedure 3DTV zit? De elfendertigste vlinder of gevleugelde baviaan die naar je toe vliegt, is écht niet schattig of beangstigend, alleen maar vre-se-lijk irritant. Ik hoop echt dat die 3D industrie failliet gaat, vergeten wordt, kapot bekritiseerd wordt en bovendien dat iedereen die zijn of haar tijd ermee verdoet, binnen enkele jaren inziet wat voor een geretardeerde carrièrekeuze zij of hij gemaakt heeft. Ja, kwaad word ik ervan.

Ten tweede is het als kind ongetwijfeld geweldig om zeer expressieve acteurs aan het werk te zien (dat meen ik mij toch te herinneren uit films als The NeverEnding Story, Hook en Jumanji), maar eens je je - op oudere leeftijd - bewuster bent van de mens achter de acteur, is dat niet meer charmant of magisch en breekt het alleen maar de filmische illusie. Dat is volgens mij één van de redenen waarom sommige films zo geweldig kunnen zijn als je ze ziet als kind, maar op latere leeftijd meestal niet meer zijn dan wat nostalgisch sentiment. In Oz is het acteerwerk van James Franco, Mila Kunis en Rachel Weisz té theatraal en dat is iets waar de cinefiel in mij niet op zit te wachten. Integendeel, want het weerhoudt je ervan om je echt 'aanwezig' te voelen in de fantasierijke wereld die de film probeert op te schetsen.

Ten slotte is het verhaal te oppervlakkig en op vele vlakken onuitgewerkt. Dat kan veel te maken hebben met de premisse (de film speelt zich namelijk af twintig jaar voor de aanvang van het eerste boek), maar het is vooral een excuus om een vervolgfilm te legitimeren (die er overigens ook komt, zoals Disney reeds liet weten). Als kind heb je daar vermoedelijk weinig last van en kan het uitkijken naar een sequel zelfs leuk zijn. Wie daarentegen een uitgewerkte en ietwat integere film wil zien, zit verkeerd bij Oz, want na een erg sterke, Burtoneske begingeneriek (inclusief soundtrack van Danny Elfman), gaat het niveau van de film pijlsnel naar beneden - ondanks dat de spetterende climax wel wat goed maakt.

Dit is ongetwijfeld de leukste kinderfilm die ik in lange tijd gezien heb. Het is dan ook het kind in mij dat me ten volle deed genieten van Oz en me daarnaast het simplistische entertainment-gehalte deed relativeren. Het is tevens dat kind dat aan iedereen oproept om de film een kans te geven. De cinefiel in mij oordeelt hier echter anders over. Hij erkent de waarde voor de (innerlijke) kinderen onder ons, maar wil weinig weten van enige filmische appreciatie. Voor de cinefiel zijn er namelijk genoeg kinderfilms die een veel hoger niveau aanhouden, zoals Stardust, We Bought a Zoo en Bridge to Terabithia.

Een voorsmaakje:











































































vrijdag 30 augustus 2013

Elysium (2013)

Score:  7.5 / 10

Dat Neill Blomkamp een heuse dosis rassenbewustzijn heeft, konden we al merken in District 9, één van de beste sci-fi films van de voorbije jaren. Dat er eveneens een diep klassenbewustzijn aanwezig is in deze man zijn wereldbeeld, kunnen we nu afleiden uit zijn tweede langspeler, Elysium. Een film die in vele Amerikaanse Newspeak werd verguisd en er tevens gelabeld werd als sci-fi socialisme en politieke (liberal) propaganda. Dat hoeft ook niet te verbazen. Zelfs een ideologisch blind persoon herkent in deze film de thematiek van de haves en de have nots (en de steeds groter wordende kloof tussen hen, wat bijna letterlijk te nemen valt in deze film) en het vreselijke leed dat gepaard gaat met een geprivatiseerd gezondheidssysteem.

Matt Damon speelt de rol van spierbundel Max, die - na een werkongeval - kost wat kost op Elysium wil geraken om zichzelf te genezen. Elysium, het ruimtestation dat zweeft in een baan rond de Aarde en waar the rich and the famous vertoeven, heeft namelijk gepersonaliseerde machines (die eruitzien als zonnebanken) welke elke ziekte of letsel detecteren en dit meteen volledig genezen. Op Aarde heersen er daarentegen alleen maar armoede en chaos door overbevolking. Het lijkt alsof de wereld sinds de industriële revolutie nooit één anarchist of marxist heeft voortgebracht, alsof religieuze instanties zich nooit geëngageerd hebben om 'het koninkrijk Gods' op Aarde te verwezenlijken en alsof intellectuele emancipatie nooit heeft plaatsgevonden. Het is de wereld van het ongebreidelde kapitalisme waarin alleen nog survival of the fittest heerst. Mensen zijn nummers zonder emoties, administratie en controle worden uitgevoerd door droids en andere robots en de productie staat enkel in het teken van het dienen van de rijken op Elysium. De actuele "1% vs. 99%"-allegorie is met andere woorden altijd aanwezig in deze film.

Een dystopische toekomst zonder weerga dus... This is what capitalism looks like. Maar hoeft dat nog gezegd? Dat wisten we anderhalve eeuw geleden al. Het is misschien frustrerend voor cognitief dissonante liberaaltjes en bourgeois socialistjes die nog steeds te goedgelovig zijn om in te zien dat kapitalisme vooral heel erg veel leed veroorzaakt in plaats van welvaart, maar 't is nu ook niet dat ze er wakker van zullen liggen. In Elysium is er namelijk niets dat wijst op enige vorm van collectief verzet of revolutie; er is niets waar de bezittende klasse voor hoeft te vrezen. Mensen ondergaan gewoon hun lot. Net zoals vandaag (over het algemeen) ook het geval is. Blomkamp schetst met andere woorden niet meer dan een beeld van het kapitalisme zoals het feitelijk zou zijn zonder vakbonden, zonder collectief verzet en emancipatie en waarin menselijke emoties en redelijkheid het moeten afleggen tegen gedepriveerde menselijke overlevingsdrang en instrumenteel rationalisme. Dit cynische tafereel is niets meer dan een excuus om een blitse sci-fi actieprent uit te puren, zonder al te veel subversiviteit. Zelfs Max, de protagonist en zogezegde held van het verhaal, is niemand om voor te vrezen, want hij handelt enkel uit eigenbelang (om dan op het einde van de film plots uitermate altruïstisch te handelen, say what?) wat - behalve een erg doortastende 'fuck you all'-mentaliteit - weinig schrikwekkends oplevert.

Niettemin deed de film wel heel wat stof opwaaien. Damon en Blomkamp moesten zelfs publiekelijk stellen dat hun film apolitiek was om te vermijden dat het een flop zou worden aan de kassa's. Jodie Foster bleef daarentegen volharden dat deze film wel heel wat sociopolitiek gemor bevat - hoewel zij dit, als een Amerikaanse liberal, ongetwijfeld positief bedoelt. De subversiviteit van Elysium ligt dus niet in de film, maar in de reactie die hij teweeg bracht bij paternalistische egotrippers en zure azijnpissers die hun ideologische wereldvisie niet graag doordenken, namelijk dat het kapitalisme zonder uitzondering leidt naar ontmenselijking - naar onvrijheid en irrationaliteit. In other words, dat het leidt naar stupiditeit en slavernij. Lastig als een blockbuster van dit formaat vertrekt vanuit die premisse, nietwaar?

Hoewel Elysium dus de oorzaak kan zijn van dergelijke frustratie, is de film - voor zij die reeds aanvaard hebben dat het kapitalisme inherent rot is - zelden meer dan een opeenvolging van gemiste kansen en oppervlakkige personages. Het resultaat is een ietwat uitdagende Hollywoodfilm die de kijker voortdurend plaagt met onuitgewerkte provocaties en simplistische voorstellingen. De aanwezigheid van enkele erg gevatte episodes (Max' gesprek met de robot-ambtenaar bvb.) en de visueel knappe special effects en actiescènes, maken van de film echter één van de betere Hollywoodfilms van 2013. Het is (kapitalistisch) entertainment voor de klassenbewuste kameraad. Als je deze ironie en ook het cynische tafereel van de film even rechts laat liggen en jezelf toelaat de kleine gevatheden te appreciëren voor wat ze zijn, is het eindresultaat een erg genietbare en zelfs vrij degelijke film. Leuke side note: de (klassenbewuste) flaminganten onder ons zullen moeten toegeven dat ook hun ideologische comfortzone behaagd wordt, aangezien de voertaal op Elysium het Frans is en de man die het vuile werk voor hen moet opknappen Nederlandstalig (zij het Zuid-Afrikaans) is!

Elysium is al bij al een wat makke orwelliaans dystopie die vorm kreeg in een groteske blockbuster en voor sommigen een onaangename, provocerende premisse bevat. De film zal echter eerder de sci-fi en actie liefhebbers plezieren dan subversieve gedachten stimuleren - behalve dan, zoals gezegd, in reactie op de zure reacties die de film teweeg bracht. Hij is dan ook niet meer dan het kleine broertje van District 9. Zij die echte diepgang zoeken, zitten bij deze prent op de verkeerde plaats - maar dat is uiteraard zo voor nagenoeg alle Hollywoodfilms.

Een voorsmaakje:








































































vrijdag 23 augustus 2013

Cosmopolis (2012)

Score:  9.0 / 10

David Cronenberg is sinds enkele jaren weer helemaal terug. A History of Violence en Eastern Promises hebben hem op de kaart gezet voor een generatie die zijn naam voorheen amper kon thuisbrengen. Maar hoewel deze twee films door critici hartelijk en uitermate positief onthaald werden, hebben de twee opvolgers, A Dangerous Method en vooral Cosmopolis, het zwaar moeten ontgelden. Dat is iets waar ik moeilijk bij kan. Ik vond zijn comeback in 2005 eigenlijk niets om over naar huis te schrijven. A History of Violence en Eastern Promises mogen dan wel meesterwerkjes geweest zijn voor het gros van de filmelite, mij lieten ze grotendeels koud.

Het contrast met A Dangerous Method en Cosmopolis kan voor mij dan ook niet groter zijn. In die eerste schetste Cronenberg een intrigerend beeld van de relatie tussen Jung, Freud en Spielrein, met als kers op de taart één van de meest boeiende historische figuren die de psychologie ooit gekend heeft: Otto Gross. Uiteraard mogen we dat vandaag allemaal niet zeggen, want dit zijn allen figuren die geassocieerd worden met de psychoanalyse en bijgevolg de term 'psycholoog' niet waardig zijn. Psychoanalyse is namelijk iets voor pseudowetenschappelijke pomo's en voor filosofen die zichzelf graag verliezen in metafysisch gezwans. Het is stof voor egotrippende linkse pseudo-radicalen en dient bovendien alleen maar om speculatieve kennis te funderen in een onbegrijpelijk begrippenkader. All in all hoort het gewoon tussen de plooien van de ideeëngeschiedenis te verdwijnen. Ja, vandaag is het vooral héél erg dom om over iets wat ruikt naar psychoanalyse na te denken (of een persoon die ermee geassocieerd is, zoals Gross, te lezen en er inspiratie uit te halen), laat staan het aan te wenden als iets positief en emancipatorisch. Gelukkig kunnen doctrinaire wetenschappertjes en hautaine filosoofjes geen ideeën uitschakelen bij mensen. Ze kunnen je alleen maar een slecht gevoel geven wanneer je hun inzichten niet deelt of aanvaardt, liefst door je te degraderen tot een rationeel inferieur wezen. Sympathieke mensen zijn het allerminst, die hovaardige waarheidsfetisjisten. Onder meer omwille van dat "wij zijn slim en jullie zijn dom"-discours van een deel van die huidige wetenschapselite, had Cronenberg geen beter tijdstip kunnen bedenken om deze provocerende film uit te brengen.

Toen in 2012 zijn Cosmopolis uitkwam, waren bij velen de verwachtingen dan ook hooggespannen. De film flopte echter grotendeels. Critici vonden het een pretentieuze, veel te didactische en over all vreselijk cerebrale prent. Het gegeven dat de film opnieuw heel erg inspeelt op de actualiteit, werd nog veel meer dan bij A Dangerous Method als negatief ervaren. Cronenberg bracht niettemin een (door veel critici als te intellectueel afgedaan) boek, met gelijknamige titel en geschreven door Don DeLillo, tot leven waarin hij een existentieel lege, apathische en nietsontziende Robert Pattinson castte in de hoofdrol. Deze keuze werkte perfect, omdat Pattinson als uithangbord van de rijke en bevoorrechte "ik ben jong en ik wil wat"-klasse een des te bijtender portret kon schetsen in de rol van miljardair-sociopaat Eric Packer.

Er passeren ook een hele hoop andere bekende gezichten doorheen de snel op elkaar volgende sequenties. Onder meer Juliette Binoche, Paul Giamatti, K'Naan, Mathieu Amalric, Kevin Durand en Jay Baruchel zien we verschijnen en weer verdwijnen in het leven van Packer. Het tempo van de dialogen ligt hoog. Al snel blijkt dat een revisie nodig is om alle subtiliteiten en lagen uit de dialogen te vatten, als die al te vatten zijn in letterlijke zin. Het is namelijk vooral het interpretatief-symbolische karakter van vele situaties dat op de radicale en subversieve verbeelding werkt. Misschien daarom dat de film wel degelijk goed scoorde in het soort alternatieve circuits waar zelfbewustzijn sterker aanwezig is? Binnen het burgerlijke raamwerk tiert zelfontkenning nog welig - het is bijna vanzelfsprekend dat de film er niet begrepen wordt. Omdat burgerlijkheid meer mensen beslaat dan alternatieve circuits, is Cosmopolis een behoorlijk elitaire film. Hij representeert een soort ode aan de intellectuele vaagheid en rationele mystiek waarin de ongrijpbare tegencultuur zich nestelt. Het is exact dat waar de burgerlijkheid op kaffert en over zeurt (omdat ze beter en slimmer denkt te zijn), zonder ooit maar één idee te hebben waarover het gaat.

Hoewel het boek van DeLillo van 2003 dateert, leent het zich uitstekend tot een actuele adaptatie. Zo zijn zowel Occupy als de financiële crisis de achtergrond waartegen deze film zich afspeelt. "A specter is haunting the world." ... en opeens is ook Marx daar! Cronenberg maakte met Cosmopolis een film voor de 99%, zoals reeds door David Ollerton van The London Film Review werd gezegd. De negatieve receptie van deze film heeft vermoedelijk (speculatie, oh nee!) veel te maken met net dat gegeven: weinigen waarderen de bende ongeregeld die zichzelf de 99% noemen, laat staan dat men een film waardeert die blootlegt wat voor die 99% nu eigenlijk problematisch is. Cosmopolis leent zich daarom ook uitstekend tot verregaande discussie en diepgaande (zelf)reflectie. In die zin is hij ongetwijfeld één van de meest subversieve films van 2012. Dat vele critici dit niet eens aanvoelen, toont vooral hun burgerlijke gedetacheerdheid aan en heeft niets te maken met de zogezegd 'objectieve' falingen van Cronenbergs jongste.

Niettemin valt er iets te zeggen voor het overdreven cerebrale en zelfs intellectualistische kader waarin deze film zich bevindt. In die zin is hij alvast niet voor de 99%, maar voor de groep bevoorrechte studenten en academisch onderlegde idealisten die zichzelf de 99% noemen (ik zal die maar, voor 't gemak, de 99%'ers noemen). Dat is iets wat pedante politici en arrogante fils-à-papa's toch graag nog eens expliciet zeggen, zodat ze voor de rest niet één zinnig en inhoudelijk argument moeten vuilmaken aan hen. De ironie wil dat de 99%'ers daar heus zelf ook al wel achter gekomen waren. Dat zelfbewustzijn is namelijk heel sterk aanwezig bij hen - véél meer dan bij politici en fils-à-papa's. Het is net dat zelfbewustzijn dat maakt dat deze film de 99%'ers op het lijf geschreven is. Zo symboliseren de dialogen in de film de illusie dat gespecialiseerde kennis levensvreugde zou brengen of dat succes zou gepaard gaan met geluk. Niemand die dat zo instemmend kan aanvaarden als de zelfbewuste bevoorrechte student of de zelfbewuste academisch onderlegde idealist. Politici zweren bij specialisatie, technische kennis en merites en fils-à-papa's maken er hun levensdoel van alles in het teken van succes te zetten. Het gegeven dat hier geen levensvreugde of geluk uit voort vloeit, is zelfs geen denkcategorie. In Cosmopolis krijgen we net dat beeld bevestigd, maar je moet het uiteraard kúnnen denken. Zo niet, levert de film niet meer op dan een "dafuq did I just see?"-gevoel.

Wat mij betreft, is dit Cronenbergs beste film sinds de eeuwwisseling. Intellectueel uitdagend, de filmelite provocerend, de apologeten van de burgerlijke rede op hun paard zettend en een symbolisch pamflet voor de huidige tegencultuur in al haar variëteit en ongrijpbaarheid. Het slot van Cosmopolis lijkt desondanks niet echt motiverend. Het is troosteloos en bijna nihilistisch. Alsof Cronenberg wil zeggen: "dit is nu de werking van het kapitalisme en het is tevens de wereld waarin je vandaag leeft, daar is geen ontkomen aan." Het lijkt een pessimistisch einde waarin de slaaf zijn meester niet van antwoord kan dienen, waarin hij niet in staat is hem van de troon te stoten. Het is de ultieme berusting in een onontkoombaar lot. Of toch niet? De film eindigt net waar hij moet eindigen. Alle vragen blijven onbeantwoord. De toekomst ligt open. Het kapitalisme krijgt niet het laatste woord.

Dit is duidelijk geen spek voor ieders bek. Wiens ogen al beginnen draaien na het lezen van deze recensie, steekt er best geen verdere energie in. Wie echter helemaal klaar is om oeverloze discussies te voeren en aan obscure overpeinzingen toe te geven, mag zich met een gerust hart voor de televisie of laptop zetten - ambiguïteit en speelsheid verzekerd!

donderdag 22 augustus 2013

Airplane! (1980)

Score:  8.0 / 10

In een tijd waarin vele komische films vooral parodieën zijn op andere genres (de "[vul willekeurig genre in] Movies" worden aan de lopende band geproduceerd), is het soms zoeken naar de interessantere prenten uit dit genre. Op Mel Brooks na, is het regisseurstrio Zucker-Abrahams-Zucker (in sommige filmcircuits de 'ZAZ-school' genoemd) ongetwijfeld de meest bekende naam in het genre op Amerikaanse bodem. Jerry Zucker kennen we onder meer van doorsnee blockbusters als Ghost, First Knight en Rat Race. David Zucker is dan weer de parodie-lijn blijven bewandelen met The Naked Gun, The Naked Gun 2½, BASEketball, Scary Movie 3 en Scary Movie 4. Ook bij Jim Abrahams blijft die lijn aanwezig met Hot Shots! en Hot Shots! Part Deux. Geen enkele keer was hun samenwerking echter zo geslaagd als in Airplane!, waar ze alle drie in de regisseurszetel zaten.

"Surely you can't be serious?" "I am serious... and don't call me Shirley." Het is maar één van de legendarische quotes die deze film rijk is. Airplane! brak een lans voor kurkdroge humor en het aanwenden van dubbele betekenissen (bvb. letterlijk vs. figuurlijk), maar er werd ook gretig gebruik gemaakt van het doorbreken van de vierde wand en het doortrekken van situaties en dialogen tot in het absurde. Het is niet altijd even makkelijk de film vandaag nog te appreciëren voor wat hij is, gezien het overaanbod aan (vreselijk slechte) parodieën. Niettemin blijft hij erg gevat en is de humor, zeker gegeven de tijdscontext, van een niveau dat sindsdien nooit meer gezien is in dergelijke komedies. De film is niet voor niets uitgeroepen tot één van de beste komedies aller tijden - en voor één keer kan ik me daar probleemloos in vinden.

Bovendien heeft Airplane! ook de grote doorbraak van Leslie Nielsen ingeluid, een man die voordien bijna alleen maar in serieuzere cinema te zien was. Of toch cinema die minstens de intentie had serieus te zijn. Het betekende een stijlwissel in Nielsens oeuvre die ervoor gezorgd heeft dat we de man vandaag amper los kunnen koppelen van parodieën als The Naked Gun-trilogie, Dracula: Dead and Loving It, Spy Hard en 2001: A Space Travesty. Het is amper voor mogelijk te houden dat hij ooit ernstige rollen speelde zoals de kapitein in The Poseidon Adventure of de commandant in Forbidden Planet.

Hoewel de film grotendeels de draak steekt met de rampenfilms van de jaren zeventig, werden klassiekers als The Wizard of Oz, Spartacus, Dr. Strangelove, Casablanca en Jaws ook niet geweerd. Daarnaast kregen onder meer het Jive dialect, de (toen) uitdovende hippie-cultuur en de seksuele bevrijding van de 60s en 70s een rol. De humor werkt niet altijd even gevat, deels door datering, en aanvankelijk lijkt de film dan ook niet helemaal goed te zitten. Eens de film een twintigtal minuten vertrokken is, begint er echter een hercontextualisering plaats te vinden, waardoor onbegrijpelijkheid en bevreemding worden ingewisseld voor hilariteit en vernuftigheid. Zelfs de meest infantiele en kolderieke humor begint nu op de lachspieren te werken.

Het is jammer dat vele recente parodieën van de hand van de volgelingen van de ZAZ-school te wensen overlaten. Er valt misschien nog net iets te zeggen voor de eerste twee Scary Movies, maar voor wat meer creativiteit in het genre, kunnen we beter buiten die school gaan kijken. Ik denk zo bijvoorbeeld aan Edgar Wright (Shaun of the Dead, Hot Fuzz) of het compleet van de pot gerukte Black Dynamite. In alle geval is Airplane! een absolute aanrader voor iedereen die van (absurde) komedies houdt of een stukje filmgeschiedenis wil zien. Indien Nielsen of droge humor je daarentegen nooit aangesproken hebben, zal dat met Airplane! vermoedelijk niet veranderen.

zaterdag 10 augustus 2013

The Sapphires (2012)

Score:  4.0 / 10

In 2012 ging de eerste 'Academy Awards'-uitreiking door in Australië. Welja, daar heet dat dan de Australian Academy of Cinema and Television Arts Awards (kortweg de AACTA Awards), maar de aspiraties zijn dezelfde als hun Amerikaanse tegenhanger: internationale bekendheid vergaren en hiermee prestige opbouwen. De AACTA Awards zijn niet voor niets de meest gezaghebbende prijzen in de Australische film- en televisiewereld. Dit is niet vanuit het niets gegroeid; de organisatie die erachter zit (het Australian Film Institute), is al werkzaam sinds 1958 en heeft hierdoor al decennialang een gezaghebbende reputatie in Australië. In 2012 was de winnaar uit de categorie 'Best Film' Red Dog, een film die in ons land enkel een straight-to-dvd release kende. Internationale bekendheid vergaren? Fail. Misschien had het te maken met het feit dat The Hunter dubbel zoveel nominaties kreeg en tevens een bekender gezicht (Willem Dafoe) kon aanbieden. Maar dit blijft weinig waarschijnlijk, want ook The Hunter kreeg hier geen bioscoop-release.

Dit jaar hebben ze het anders aangepakt. In 2013 won The Sapphires de prijs voor de beste film, evenals tien andere van de dertien prijzen waarvoor hij genomineerd was. Hoe kan je een film met relatief weinig internationale bekendheid een duwtje in de rug geven? Overlaad hem met bakken prijzen in eigen land. Of toch niet? Eén weekje heeft deze Australische film in onze zalen gespeeld en dan enkel in de kleinere, alternatieve zalen. Misschien toch niet exact waar het AFI op mikte toen ze de AACTA Awards in het leven riepen?

Het kan uiteraard ook liggen aan de kwaliteit van de films. Zo is The Sapphires van debutant Wayne Blair op alle vlak verpletterend doorsnee en heeft hij meer weg van een doordeweekse Amerikaanse televisiefilm dan van een film die elf prestigieuze prijzen won op de AACTA Awards. Het verhaal (gebaseerd op een toneelstuk uit 2004) vertelt over een Australische band, genaamd The Sapphires, die tijdens de jaren zestig in het woelige Viëtnam doorbraken als soul-groep voor de Amerikaanse en Australische troepen. Het gegeven dat de vier dames een Aboriginal-afkomst hebben, maakt de weg naar hun doorbraak er echter niet makkelijk op. Het is de talentenjager Dave die hen 'ontdekt' en ondanks alle vooroordelen naar de weg van het succes leidt. De film bevat zowat alle clichés die je rondom dergelijk verhaal kan verzinnen: een romance die sociaal en cultureel afgekeurd wordt, een 'against all odds'-happy ending, een familiedrama en een portie Australisch patriottisme.

Zowel cinematografie als narratief zijn met andere woorden weinig betekenisvol of interessant. Gelukkig is er een degelijke cast (met o.a. Chris O'Dowd) en maakt het vrij hoge musical-gehalte de rit draaglijk en soms zelfs aangenaam. Een goede portie soul kan er bij mij altijd wel in en de actrices kúnnen zingen (althans, de frontzangeres Julie toch, die vertolkt wordt door lokaal R&B talent Jessica Mauboy), wat toch al iets is. Niettemin redt dit de film niet. Misschien dat die hard Aretha Franklin of Etta James fans plezier vinden bij deze standaard cinema, maar voor mij is hij net iets té banaal om enige indruk na te laten. De AACTA Awards gaan met serieuzer poeder mogen afkomen, willen ze in dit hyper-gecommercialiseerd wereldje nog van enige betekenis zijn. In de tussentijd hou ik me wel bij de alternatieve / betere Australische cinema zoals Mary and Max, The Proposition, Chopper en Romper Stomper.

Een voorsmaakje: